1. #amerikaans
  2. #burgerslachtoff
  3. #central-intelligence-agency
  4. #drone-aanvallen
  5. #leon-panetta
  6. Artikelen

Amerikaanse inlichtingendienst CIA wordt "moordmachine"

Analyse
WASHINGTON , 6 september 2011 ( IPS ) — David Petraeus start vandaag (dinsdag) aan het hoofd van het Central Intelligence Agency (CIA). De klemtoon van de Amerikaanse organisatie ligt al enkele jaren niet meer op het verzamelen van inlichtingen, maar op het uitvoeren van drone-aanvallen in onder andere Pakistan.
De transformatie van de CIA liep niet van een leien dakje. Directeur Michael Hayden lobbyde hard voor de uitbreiding van het drone-project op een ogenblik dat het eerder een mislukt experiment leek. De reden waarom Hayden fel ijverde voor een drone-oorlog, zo hebben Amerikaanse journalisten uitgespit, is dat zijn organisatie al volledig afgestemd was op deze manier van oorlog voeren.

Bij de "drone-oorlog" van de CIA in Pakistan in 2010 werden duizend mensen gedood op een jaar, in vergelijking met zo'n tweeduizend mensen per jaar die volgens officiële schattingen omkwamen bij nachtelijke aanvallen door Amerikaanse elitesoldaten in Afghanistan, berichtte The Washington Post op 1 september.

De Amerikaanse krant citeerde een CIA-functionaris die verklaarde dat de organisatie "een ongelooflijke moordmachine is geworden", om er dan snel een "ongelooflijk instrument" van te maken.

Herstructurering

De verschuiving in de CIA-missie weerspiegelt zich in de spectaculaire groei binnen haar Antiterrorisme-centrum (CTC), dat in september 2001 nog driehonderd werknemers telde en vandaag maar liefst tweeduizend. Dat is 10 procent van het volledige personeelsbestand van de CIA, aldus The Washington Post.

De analytische tak van de organisatie, die tot voor kort enkel een inlichtingendienst was voor beleidsmakers, werd volledig geherstructureerd. Meer dan een derde van het personeel op deze afdeling zijn volledig of grotendeels ingeschakeld als steun aan de CIA-operaties, vertelden toplui van de CIA aan The Post. Bijna twee derde van hen analyseren informatie van het CTC-personeel dat beslist over de doelwitten van de drones.

Een deel van de interne verschuivingen volgde logisch de stijging van het aantal drone-aanvallen in Pakistan sinds midden 2008. Maar de CIA begon al veel vroeger het institutionele pad te effenen.

Al Qaeda

Nochtans liep het eerste gebruik van drones in Pakistan heel slecht af. Tussen 2004 en 2007 voerde de CIA in totaal twaalf drone-aanvallen uit in Pakistan, allemaal zogezegd gericht tegen belangrijke doelwitten van Al Qaeda en haar vertakkingen. De regering-Bush was beducht om het regime niet te destabiliseren, vooral omdat ze de Pakistaanse president Musharraf als een betrouwbare bondgenoot beschouwde.

Dus golden er relatief strikte beperkingen voor de CIA die de doelwitten van de drones uitkoos. Ze mochten enkel worden ingezet tegen bekende kopstukken van Al Qaeda in Pakistan, en de CIA moest over bewijzen beschikken dat er bij de aanval geen burgers zouden omkomen. De eerste twaalf aanvallen doodden slechts drie leden van Al Qaeda of de Pakistaanse taliban, maar uit grondige analyse van mediaberichten bleek dat er bij dezelfde aanvallen wel 121 burgerslachtoffers vielen.

Ondanks de rampzalige start, bleef de CIA intern een groot drone-programma uitbouwen. In 2005 bood de organisatie aan analisten de optie om zich te specialiseren in drone-doelwitten, onthulde The Washington Post begin september. Er werd hen zelfs promotie beloofd. De CIA ging er dus vanuit dat de drone-oorlog een hoge vlucht zou nemen.

Bush

In 2007 besefte de organisatie dat ze haar beloftes alleen kon houden als het Witte Huis zijn regels voor drone-aanvallen zou versoepelen. Toen klopte Hayden bij president George W. Bush aan, schrijft de New York Times-journalist David Sanger in zijn boek The Inheritance. Hayden vroeg de toestemming om aanvallen uit te voeren tegen huizen of auto's op basis van gedrag dat gelinkt kon worden aan Al Qaeda of andere groepen.

In januari 2008 zette Bush een eerste stap in de richting van deze versoepelingen, maar de meeste beperkingen bij drone-aanvallen bleven gelden. Een half jaar later bleek dat het Pakistaanse leger heimelijk steun verleende aan de taliban, die de bovenhand kregen in Afghanistan. Bush moest nu tonen dat hij even hard was voor de Pakistaanse soldaten als voor de Afghaanse rebellen die zich verschuilden in het noordwesten van Pakistan. Al snel schrapte de Amerikaanse president de strenge voorwaarden, schrijft Sanger.

Ook Leon Panetta, de nieuwe CIA-directeur onder Obama, geloofde sterk in de drone-oorlog. Hij bleef de strategie in het openbaar verdedigen als de manier om Al Qaeda uit te roeien, hoewel hij wist dat de CIA nu voornamelijk Afghaanse taliban viseerde, en niet Al Qaeda.

Onder Panetta bleef het aantal drone-aanvallen stijgen tot 53 in 2009. In 2010 verdubbelde het aantal tot 118. Eindelijk had de CIA haar grootschalig drone-project waar ze lang op had aangestuurd.

Petraeus

Twee jaar geleden liet de nieuwe CIA-directeur Petraeus zich wat sceptisch uit over drone-aanvallen in Pakistan. In een geheim onderzoek dat werd gelekt aan The Washington Post, waarschuwde hij als toenmalig opperbevelhebber dat deze aanvallen de anti-Amerikaanse gevoelens in Pakistan aanwakkerden. Vandaag is de drone-oorlog zo belangrijk geworden voor de CIA, dat geen enkele directeur daar nog iets aan kan veranderen.

www.mo.be

No Rights Apply
0