1. #afghanistan
  2. #censuur
  3. #coverups
  4. #media
  5. #nederland
  6. #politiek
  7. #uruzgan
  8. Artikelen

‘Het is gewoon censuur’

De Nederlandse berichtgeving over de oorlog in Afghanistan voldoet niet aan de kwaliteitseisen van de journalistiek. Journalisten laten zich censureren, ze hebben moeite onpartijdig te berichten en de Afghanen zelf komen te weinig aan het woord.

‘Erg mager,’ luidt het oordeel van oorlogsverslaggeefster Antoinette de Jong over de berichtgeving uit Afghanistan in de Nederlandse pers. De Jong, die al sinds 1992 in Afghanistan komt, werkt freelance voor NRC Handelsblad en Radio 1.

‘De Nederlandse berichtgeving is uitgesproken simplistisch. De pers focust zich op onze jongens en meisjes in Uruzgan, maar laat heel veel liggen over de Afghaanse regio, de regionale context en de geopolitieke context. Om te kunnen begrijpen wat daar gebeurt, zijn al die verschillende lagen noodzakelijk. En om te begrijpen wat er in Uruzgan gebeurt, is het bezoeken van de Nederlandse missie nauwelijks relevant. Daar haal je niet zoveel informatie vandaan.’

Halve journalistiek

Joeri Boom, oorlogsverslaggever van De Groene Amsterdammer noemt de berichtgeving uit Afghanistan ‘op z’n best halve journalistiek’. ‘In het ideale geval is het mijn taak om hele journalistiek te bedrijven,’ legt hij uit. ‘Voor hele journalistiek moet je alle partijen in een conflict aan het woord laten. Je moet de Nederlandse krijgsmacht volgen, je moet op onafhankelijke wijze de effecten van de werkzaamheden van het leger op de bevolking rapporteren en je moet in contact komen met de tegenstander.’ Nog geen enkele Nederlandse journalist is dat volgens Boom helemaal gelukt.

Dat evenwichtige verslaggeving over het werk van het Nederlandse leger ontbreekt, komt vooral door de journalisten zelf: verslaggevers die met het Nederlandse leger meegaan tekenen een gedragscode waarmee ze Defensie het recht geven om hun stukken door te lezen en daaruit ‘gevoelige informatie’ te schrappen. Embedded journalisten laten zich dus censureren.

Niet iedereen is het echter met die harde conclusie eens. AD-redacteur Olof van Joolen erkent dat embedded journalistiek geen compleet beeld oplevert van de oorlog in Afghanistan, maar de censuur in Kamp Holland valt volgens hem best mee. ‘De afspraken met Defensie stellen niet zoveel voor. Ik heb persoonlijk niet vaak discussie gehad over mijn stukken. (…)

Maar het is natuurlijk wel frustrerend als je iets niet mag opschrijven of als je niet mee mag op een bepaalde patrouille. Bij de slag om Chora mochten er bijvoorbeeld geen journalisten mee. Defensie zegt dan dat de veiligheid voorop staat: ze willen je graag heel naar huis sturen. Daar zit wel wat in. Ik neem zelf ook liever het zekere voor het onzekere. Binnen die beperkingen probeer ik zo goed mogelijk mijn werk te doen.’

‘Het is gewoon censuur. Punt.’

Joeri Boom, die zowel onafhankelijk als met behulp van Defensie verslag doet uit Afghanistan, vindt het typerend voor de naïviteit van veel journalisten. ‘Heel veel collega’s bagatelliseren het, maar hoe ze die gedragscode ook noemen, het is gewoon censuur. Punt. Ik heb het er in de dikke Van Dale maar eens op nagezocht.

De definitie van censuur is dat je autoriteiten inzicht geeft in je publicaties met de bevoegdheid daaruit dingen te schrappen of te verbieden. Daarvoor hebben we getekend. En dat hoort niet. Ik doe er ook aan mee, maar onder protest.’ In september beschuldigde Boom Defensie op de radio en in drie kranten van propaganda, waarna er volgens hem in het voorlichtingsbeleid meer aandacht aan de gevechten werd besteed.

Volgens Boom censureert Defensie niet alleen na het schrijven, maar is er ook censuur vooraf. ‘De voorlichters van het Ministerie van Defensie zeggen tegen journalisten dat ze hun een kijkje in de keuken van de krijgsmacht gunnen. Nou, dat is precies wat het is. Je mag even om de hoek van de keuken kijken. Op allerlei plekken wordt daar aan gerechten gewerkt, maar dat krijg je lang niet allemaal te zien.

Vervolgens komt er één gerecht uit de keuken. Dat mag je bekijken en je mag ook met één kok praten, maar je mag het niet proeven. Het is immers bedoeld voor de bevolking. Je komt er ook nooit achter hoe het eten smaakt, want als je dat aan de bevolking wilt vragen, staat de restaurantmanager ernaast. Dan krijg je natuurlijk geen eerlijk antwoord.’

Antoinette de Jong erkent dat: ‘Als je alles kan controleren, is de verleiding groot dat ook te doen. Toen ik afgelopen jaar een weekje in Kamp Holland was moest ik echt mijn best doen om mee te kunnen op een patrouille. Dat wil je natuurlijk, want dan kan je zien hoe de wisselwerking tussen de Nederlandse militairen en de lokale bevolking is. Maar je mag niet zelf je patrouilles kiezen. Met sommige mag je wel mee, met andere niet. Dan zeggen ze dat het te gevaarlijk is.’

Tijdens de patrouilles mag je volgens Boom wel overal bij zijn. ‘Om de analogie door te trekken: die ene kok vertelt je alles. Óók alle geheime ingrediënten. Maar die mag je dan weer niet opschrijven.’ Zo wil Boom bijvoorbeeld graag vertellen hoe de Taliban de Nederlandse militairen gek maken met psychologische oorlogvoering tijdens de patrouilles.

‘Je mag niet eens opschrijven dat Nederland radioverkeer afluistert van de Taliban, al weet de Taliban dat natuurlijk best. “Enemy are you listening?”, werd er op een gegeven moment gevraagd over de radio toen ik een keer mee was. “Als jullie terugkeren ligt de hinderlaag klaar,” voegde de Talibancommandant er aan toe. Vijf keer is er dan niks aan de hand, maar de zesde keer liggen ze er wel. Ik wil daar graag over schrijven, maar dat mag niet.’

Partijdigheid

Embedded journalisten hebben niet alleen last van de door Defensie opgelegde censuur. Volgens Boom is het ook lastig om je onafhankelijkheid te behouden als je vanuit het Nederlandse kamp werkt. ‘Partijdigheid is iets wat haast onoverkomelijk is als je embedded werkt. Kennelijk identificeer ik me veel meer met de Nederlanders. Dat is dus gevaarlijk, maar door er niet over te praten bedwing je dat gevaar niet. Laten we de notie van onpartijdigheid dus maar gewoon ter discussie stellen.’

Boom beweert ook niet dat hij zelf objectief verslag kan doen vanuit Uruzgan. ‘Als ik embedded werk, signaleer ik die beperkingen en dat laat ik de lezer ook weten. Ik vind dat je moet vertellen dat het stuk is doorgelezen door Defensie, maar ook dat je de feiten in het stuk niet hebt kunnen voorleggen aan onafhankelijke en Afghaanse bronnen. Bij De Groene staat dat er altijd bij, maar bij het Algemeen Dagblad (waar Boom freelance voor schrijft, MvdS.) laten ze dat laatste zinnetje altijd weg.’

De oorlogsjournalisten die onafhankelijk werken lijken geen partij te kiezen voor Nederland. Hun sympathie ligt eerder bij de Afghanen. Antoinette de Jong: ‘Ja, is dat zo raar? We zijn daar heus niet alleen omdat we die arme Afghanen nu zo nodig willen helpen. Nee, we doen aan containment. Het probleem van fundamentalisme en terroristen moet dáár blijven.

Sinds 9/11 weten we dat het mogelijk is dat de ellende ook hier op de stoep kan staan, maar dat willen we natuurlijk niet. Maar zelfs als de Afghanen je niks kunnen schelen en je alleen in de Nederlandse belangen geïnteresseerd bent, dan nog heb je de Afghaanse kant van het verhaal nodig. Je kan de problemen daar pas oplossen als je weet hoe de samenleving in elkaar zit. Met de berichtgeving over onze jongens en meisjes maak je niet zo veel duidelijk. Dat is ook niet waar het probleem zit.’

Eenzijdig beeld

Daar waar nieuws over de Nederlandse militairen in Afghanistan regelmatig de buitenlandpagina’s vult, ontbreekt de Afghaanse stem vaak in de Nederlandse pers. Woordvoerders van de Taliban komen al helemaal nooit aan het woord. Daardoor blijft een belangrijk deel van het verhaal over de oorlog onverteld. Die omissie kan grotendeels worden verklaard door de enorme risico’s die journalisten lopen in Afghanistan. Sinds 9/11 zijn journalisten zelf een doelwit geworden in de Arabische wereld.

Toch zouden er veel meer Afghanen aan het woord moeten komen in de krant, vind De Jong. ‘Echt iedereen kan een Afghaan leren kennen’, zegt ze spottend. ‘Een goed netwerk is cruciaal voor een journalist; in oorlogsgebieden is dat niet anders. Een netwerk opbouwen hoort gewoon bij je journalistieke handwerk. Dat kan ook in Afghanistan. Je moet wel je huiswerk doen, netwerken en lezen.

Provincialisme

De gebrekkige kwaliteit van de berichtgeving is volgens de verslaggevers ook het gevolg van de bezuinigingen bij de media. De Jong: ‘De buitenlandverslaggeving is daarvan de dupe geworden. Op redacties wordt gewoon een rekensommetje gemaakt. Als je een redacteur met Defensie meestuurt kost het je haast niets. Ze reizen met Defensie, ze slapen bij Defensie en ze eten bij Defensie. Ondertussen kan je wel een dateline Uruzgan in de krant zetten. Dat is lekker goedkoop.’

Toch verbaast De Jong zich er over dat er geen journalisten van de grote nieuwsmedia vast in Afghanistan zitten. ‘Het is toch heel raar dat er niet drie, vier journalisten in Kabul gestationeerd zijn. Nederland is in oorlog en we hebben er niet één journalist zitten. Ik vrees dat er iets heel gevaarlijks met onze democratie aan de hand is als we niet meer geïnteresseerd zijn in waarheidsvinding.’

Joeri Boom deelt die verbazing. Boom: ‘Het is toch bizar? Op de redacties hebben ze het over Uruzgan-moeheid, maar dat is jammer voor de lezer. Je kan wel alleen nog maar marktgericht denken, maar je hebt ook een verantwoordelijkheid. De Volkskrant heeft nu sinds 1 januari Deedee Derksen vast in Kabul zitten.

Hèhè, eindelijk. Gewoon geld vrijmaken en daar iemand neerzetten. Heel goed.’ Volgens De Jong ligt het ambitieniveau bij de Nederlandse media te laag. ‘Op de redacties hoor ik vaak: “Ja, maar we zijn de BBC niet.” Dan denk ik, ja, maar waarom eigenlijk niet? Want we kunnen het natuurlijk gewoon zelf. Het is de keuze van de Nederlandse media om provinciaals te zijn.’

Auteur, Maarten van der Schaaf.*

Bron, De nieuwe reporter.

*Lees ook de scriptie van Maarten van der Schaaf en Jasper Karman, 'Berichten van het front. Een historisch onderzoek naar de kwaliteit van oorlogsverslaggeving in Nederlandse dagbladen'.

Some Rights Reserved (CC BY-SA 4.0)
0