Meer meisjes geboren na Japanse aardbeving 2011

Girlpower in de praktijk, in de maanden na de grote aardbeving in Japan (maart 2011) blijken er meer meisjes dan jongens geboren te zijn.

Ralph Catalano (University of California) en collega’s bestudeerden de geboortegegevens van Japanse ziekenhuizen over de periode 2002 t/m 2011. Het blijkt dat in de buurt van het episch centrum de kans op een meisje groter was dan in de provincies die op grotere afstand lagen. In de ernstig getroffen gebieden werden er 2,2% minder jongens geboren. Bij de verder weg gelegen provincies was het verschil kleiner. De studie is gepubliceerd in het tijdschrift American Journal of Human Biology.

Dit is trouwens niet de eerste keer dat zulke verschillen in geslacht worden waargenomen. Ook na de beurs crash in 2008 nam men dit effect waar. Catalano denkt dat de oorzaak te verklaren is met de evolutietheorie. Jongens blijken in stress-situaties zich niet zo goed in de baarmoeder te ontwikkelen en bezitten bij een laag gewicht bij de geboorte. Dit betekent meer problemen bij de verdere ontwikkeling. Het is voor de moeder een voordeel indien de foetus een meisje wordt.

Echter op dit moment is dit slechts een hypothese, erkent Catalano. Toekomstige aardbevingen kunnen meer duidelijkheid bieden. Indien dit effect binnen 9 maanden na de aardbeving waar te nemen is dan kan dit het gevolg zijn van een verhoogd aantal miskramen van jongetjes. 9 maanden na de ramp kan ook de bevruchting worden meegenomen in de hypothese.

De onderzoekers namen beide veronderstelde effecten waar, maar meerdere mechanismen kunnen van invloed zijn. Foetussen produceren onder andere het hormoon humaan choriongonadotrofine, dit beschermt het tegen het immuunsysteem van moeders. Verzwakte mannelijke foetussen produceren weiniger van dit hormoon waardoor ze gevoeliger zijn voor een aanval met een miskraam tot gevolg.

William James (University College London) denkt dat daarnaast ook het testoteron gehalte van de vaders een rol speelt. Gedurende perioden van grote stress produceert de man namelijk minder testoteron, hierdoor kunnen de kwali- en kwantiteit van het mannelijk sperma (Y-chromosoom) gereduceerd worden.

www.newscientist.com