1. #beurskrach
  2. #crisis
  3. #exportsucces
  4. #obligaties
  5. #pbna
  6. #politiek
  7. #weimar
  8. Artikelen

<< error >> (our Markdown requires webpage links, not image links, see manual)

Juiste crisisvoorspelling in 1922 door PBNA

Vandaag de dag worden enorme bergen geld gepompt in een haperende economie, sterker de belastingdruk is nu zo hoog dat bedrijven die al 45 jaar of langer bestaan: op dit moment de één na de ander wel omrollen.
Hoe ging dat vroeger?
Oja we kennen nog de verhalen van de Weimar-republiek toen je een brood kocht voor 5-billion duitse Marken, of onze ministerpresident Colijn die de gulden hoog hield - maar het werd zelfmoord-deflatie.

Vandaag de dag blijkt de Japanse economie (de 3e in de wereld) opgeveerd te zijn dankzij enorme bergen geldinjectie - echter: gekoppeld aan een devaluatie van de japanse Yenmunt én: deze combinatie bleek dus het juiste economiemedicijn want het Japanse bedrijfsleven veert nu op.
Niets voor niets: geldinjectie werkt echt wel mìts: je de munt tegelijkertijd wel devalueert... en afwaarderen schijnt politici te moeilijk te zijn.

Het vreemde is namelijk dat huidige letterkundige, cq. "historische" wetenschapsartikelen van vlak vòòr die beurskrach van 1928 wel gemanipuleerd lijken te zijn, althans de echte artikelen daarover zijn niet te vinden en voorzover je ingebonden dagbladen uit jaren 1925 inziet: zijn de meeste artikelen daarover niet echt, maar bevatten dan jaren-60er artikelen (!) en met plakband netjes ingeraamd...
Voor goed historisch onderzoek voldoet vandaag de dag geen enkele microfilm meer want ze blijken allemaal grondig vervalst - dit soort wetenschapsfraude is wel zo enorm dat men elk archief van vòòr 2000 met enorm wantrouwen moet bekijken want hun werkelijk drukjaar klopt meestal van geen kant!

Uitgezonderd technische bladen. Het was kennelijk teveel abracadabra voor de Nederlandse Persraad om ook die allemaal "te screenen" op hun broeders mafia?
Het allang opgeheven blad 'De Ingenieur' heette rond 1922 toen nog 'Technische Meededelingen' en soms tref je juweeltjes aan van wat in naoorlogse jaren door Neerlands industrie te verwachten stond - maar de beurskrach van 1928 moest toen nog gebeuren.
Dat was toen 6 jaar later en die zouden dan heden geheel vergelijkbaar mogen zijn met artikelen die heden vanaf 2008 zijn gepubliceerd - wel, het is nu dus nog eventjes wachten op de aanstaande beurskrach van 2014 maar die in 1928 nog begon met omvallende staatsobligaties - pas in 1929 kwam dan de tweede krach maar dan van omvallende aandeeltjes.
Let op: leest u dit, alsof u zich nú in 1922 waant, met bolhoed op, een vlinderdasje voor en knauwend op een dikke sigaar in den mond?
Zowel blad als PBNA als onderwijsinstituut bestaan al jaren niet meer - schrijver ir. meent dat dergelijke juweeltjes beslist voor het nageslacht bewaard dienen te blijven:

EEN KOMENDE CRISIS!
Indien niet alle teekenen bedriegen zullen de komende jaren zich kenmerken door een economische crisis die alles in de schaduw zal stellen van wat we tot nu toe gezien hebben.
Zonder op volledigheid aanspraak te maken, willen wij thans trachten eenig materiaal bijeen te brengen dat ter richtige beoordeeling van den toestand dienstig kan zijn. Wij gaan hierbij uit van de gedachte dat de algemeene toestand waarin West-Europa bevindt, zich op een bepaalde wijze afteekenen in den stand der technische bedrijven.

In de allereerste plaats valt hier te rekenen met oorlog en oorlogsgevolgen. De jaren '14 tot '18 hebben zich gekenmerkt door een groote productiebeperking. West-Europa heeft in die jaren geleefd van wat - gedurende meer dan 50 jaar - in moeizame arbeid was verzameld.
De oorlogsroes benam den juiste blik op het economisch gebeuren en de meening vatte post dat na het sluiten van den vrede het productieproces zou beginnen en wel dáár, waar het in 1914 was blijven steken.

Deze meening vond steun in een groote en ongemotiveerde verruiming der betalingsmiddelen.
In Nederland b.v. werd de bankbiljettencirculatie van 300-miljoen opgevoerd tot circa één-miljard. Tegenover deze ontzaglijke vermeerdering der geldmiddelen stond geen vermeerdering maar integendeel een grote vermindering van goederen.

Het gevolg was dat de groote massa leefde in de gedachte dat men nu verkeerde in een periode van grooten economischen vooruitgang; dat loonen, huur en rente onrustbarend stegen; dat het levenspeil van velen werd verhoogd zonder rekening te houden met economische mogenlijkheden; en zowel door openbare kassen als door particulieren verplichtingen werden aangegaan waarvan de draagkracht niet ten volle werd doorzien. Ten gevolge van een en ander is er thans een achterstand ontstaan van ernstigen omvang.
De op vernieling gerichte productie in oorlogsjaren werd gevolgd door een periode van productiebeperking, gepaard aan ruimer verbruik.

Zet dit proces zich voort en keert de bezinning niet terug, dan is een algemeene debâcle het eenig te verwachten gevolg. En anders - anders zal in een langzaam en pijnlijk proces hersteld moeten worden wat in de loop der laatste Jaren werd verspild. Op den tijd van weelde en verspilling zal met ijzeren noodwendigheid moeten volgen: een periode van soberheid en beperking. De bestaande tekorten zullen door meerderen arbeid, gepaard aan spaarzaamheid moeten worden aangevuld en de in razend tempo gemaakte schulden zullen slechts zeer langzaam kunnen worden afbetaald.

Dit alles brengt bepaalde consequenties mede voor de technische bedrijven. Industrie en techniek hebben zich de laatste halve eeuw buitengewoon ontwikkeld en een zeer groot deel der arbeidskrachten tot zich getrokken.
De groote arbeidsregels der moderne industrie-staten waren toegerust met de beste werktuigen, in staat tot een productie die nauwelijks gevoelde behoefte bevredigde, en met alle mogelijke weelde het leven omringde.
Thans rijst de vraag of vooral die industrie, die zich nu bezighoudt met het vervaardigen van minder noodzakijke voorwerpen: vanuit economisch standpunt bezien nog enig bestaansrecht heeft?
Een vraag die des te meer klemt wanneer we het terrein der Internationale Markt overzien - waar de helft van Europa zonder koopkracht verschijnt, terwijl de andere helft met grooten moeite nog in de meest noodzakelijke behoeften kan voorzien.

Nu is hiermee dit onderwerp nog allerminst uitgeput. De Internationale politiek kan ten goede of ten kwade haar invloed op de kwestie doen gelden; de ontwikkeling van Azië legt gewicht in de schaal en het al of niet opleven van Oost- en Midden Europa zal bepaalde gevolgen hebben.
Maar hoe dit alles ook moge gaan, veilig kan gezegd worden dat takken van industrie die zich bezighouden met het vervaardigen van minder noodzakelijke voorwerpen: een tijdperk zullen tegenkomen van zware malaise, en dat zich zal kenmerken door productiebeperking en voor het personeel door beperkte arbeidsgelegenheid en teruggang der loonen.

Enigzins anders staat de zaak met wél-economisch noodzakelijke industrie. Zal er van herstel iets terecht komen, dan dient men de productie van werktuigen die het proces der primaire productie bevorderen: met kracht ter hand genomen.
Doch ook hier zullen de bovengenoemde algemeene oorzaken tot de uiterste zuinigheid en radicale bedrijfsvoering leiden. Noodzakelijkerwijze zal ook hier het streven openbaar worden om met de geringste kosten en moeite in de meest dringenste behoefte te voorzien.
Zien wij de zaak juist in, dan zal dit leiden tot technische verbetering van het bedrijf en tot het stellen van hoogere eischen aan de geschooldheid en vaardigheid van het personeel.

Niet ondenkbaar is dat deze gang van zaken een ernstige crisis op de arbeidsmarkt tevoorschijn roept. Veilig toch, kan gezegd worden dat de technische bedrijven, dankzij de bloeiperiode der laatste jaren: van een personeel blijken te zijn voorzien dat in aantal sneller vermeerdert dan in kwaliteit... men denke slechts aan bouwbedrijven!

Zal het groote personeel en dat voor een deel zowel algemeene als een vakopleiding mist: straks aan nog te stellen hoogere eischen van kennen en kúnnen: nog wel beantwoorden?
Indien niet: dan staat ons op dit gebied nog wat te wachten wat elders al geschiedt is, n.l. een massa-ontslag van minder bekwame personen die zich indertijd slechts een plaats in het bedrijf konden veroveren door een te dringende vraag naar werkkrachten.
Vooral de internationale concurentie zal aan het technisch personeel in Nederland hooge eischen stellen. Het is toch een feit dat zoowel de materiële uitrusting als de geschooldheid van het personeel in sommige landen hooger staat dan in Nederland.

De hierdoor ontstane concurrentie wordt op het oogenblik nog verscherpt door den stand der valuta, ja door sommigen zelfs gehéél hieraan toegeschreven doch dit laatste is echter een onjuistheid.
Professor Bruins heeft er nog onlangs de aandacht op gevestigd hoe het cijfer van den Duitschen uitvoer nog niet de helft bedraagt van den uitvoer in 1913.
Hieruit blijkt wel ten duidelijkste dat de oorzaak der steeds scherper wordende malaise: voor een groot deel gezocht dient te worden in een teruggang van koopkracht en behoeften; en welke op den duur zal leiden tot een noodwendige versobering van het leven en tot verhooging en verbetering der productie. E.V.

Zes jaar later brak de beurskrach van 1928 uit, en die nog begon met het omvallen van staatobligaties.

www.schipholwanbeleid.nl

No Rights Reserved (CC0 1.0)
1
  1. steep-unit-1976@steep-unit-1976
    #141964
    Nagekomen:
    Inmiddels bedraagt de japanse groei 4,1% dat is een ½% hoger dan zelfs optimisten nog hadden verwacht.
    Tegelijkertijd zakt ons land tot negatief, namelijk -0,8% met een krimp die ½% veel groter is dat verwacht (bron DNB).