1. #banken
  2. #economische-crisis
  3. #geldhoeveelheid
  4. #kredietbubbel
  5. #spaartegoed
  6. #thomas-jefferson
  7. Artikelen

De bank gered, het volk geruïneerd

Dit citaat is afkomstig van William Gouge, en was zijn reactie op de Paniek van 1819. De paniek werd veroorzaakt doordat de First Bank of the United States eerst de geldhoeveelheid sterk vergrootte door leningen aan te bieden aan iedereen, maar vervolgens de eisen voor krediet dusdanig verzwaarde, dat er een krach plaatsvond.

Het bovenstaande citaat is juist zo bruikbaar, omdat het in al zijn eenvoud de aard van financiële crises blootlegt: deze worden veroorzaakt door onverantwoordelijke bankierspraktijken. Iedere keer dat een dergelijke crisis zich voordoet wordt deze mogelijk gemaakt door de complexiteit van het op dat moment bestaande overheidsgezag.

De oorsprong van dit syndroom gaat terug op Mayer Rothschild, een handige bankier, die aan het eind van de 18e eeuw voordeeltjes beloofde aan politici in Duitsland in ruil voor politieke steun voor zijn bank. Rothschild van een langetermijndenker; zijn aanpak bestond erin dat hij politici regelmatig voordeeltjes verschafte, zonder er meteen iets voor terug te vragen. Pas na verloop van tijd, op het moment dat er iets echt belangrijk voor hem was, deed hij een beroep op de politici.

Filmkenners zien ongetwijfeld een overeenkomst tussen Rothschild’s aanpak en die van Don Corleone uit de film The Godfather. “Er komt een dag – of misschien ook niet – dat ik je zal vragen om iets voor mij te doen.”

Rothschild schiep varkenscycli die voor zijn bank buitengewoon winstgevend waren, maar vertrouwde op de overheid op het moment dat de crashfase van de varkenscyclus zich aandiende.

Zoals hiervoor al gezegd, bood Rothschild’s bank leningen aan een breed publiek tegen soepele voorwaarden, om vervolgens op een zeker moment de kredietvoorwaarden plotseling aanzienlijk strenger te maken. Het aanhalen van de kredietteugels motiveerde de bank met een verwijzing naar de opkomende inflatie die de bank aldus probeerde te bestrijden. (Uiteraard verzweeg Rothschild dat zijn bank die inflatie zelf had veroorzaakt door de eerdere kredietexpansie.)

De uitkomst was een klassieke paniek of, zoals we het tegenwoordig noemen, een “depressie”. Iedereen leed hierdoor schade, behalve natuurlijk de politici en de bank.

Dit model is nauwkeurig en treffend omschreven door G. Edward Griffin in 1994: “In brede kring wordt aangenomen dat crisis, varkenscycli en depressies worden veroorzaakt door ongehinderde competitie tussen banken. Daarom is regulering door banken nodig. De waarheid is precies het omgekeerde. Deze verstoringen van vrije markten zijn het resultaat van overheidsoptreden, doordat de overheid de centrale bank een monopolie gunt.”

De vijf zonen van Mayer Rothschild traden in de voetsporen van hun vader en zouden een groot deel van de bankwereld in Europa in hun macht brengen. De Rothschilds zijn misschien wel het meest bekend vanwege de Bank of England, die tot op de dag van vandaag een van de machtigste banken ter wereld is.

Laten we nu eens een korte blik werpen op het verschijnsel centraal bankieren in de VS.

In 1782, in de begindagen van de Verenigde Staten, werd de Bank of North America opgericht. De organisatie van de bank was gemodelleerd naar het voorbeeld van de Bank of England van de Rothschilds. De bank opereerde als een centrale bank en beoogde – aldus opgezet door Congreslid Robert Morris – vanaf het begin de belangen te dienen van zowel haar directie als van de regerende politici.

De bank diende inderdaad de belangen van bankiers en de politici – op kosten van haar spaarders. In 1783 verloor de bank haar vergunning, maar al snel werd een poging ondernomen op een praktisch identieke bank op te zetten, onder de naam ‘The Bank of the United States”. Het voorstel tot oprichting van deze bank werd gesteund door de Rothschilds, die de bedoeling hadden om deze bank te controleren.

Met de herinnering nog vers in het geheugen van de aangerichte schade door een centrale bank die een fascistische relatie met de overheid had, brak er een geweldige rel uit in het kabinet van president George Washington over de vraag of er opnieuw een dergelijke, potentieel rampzalige, bank moest worden toegestaan. De belangrijkste opponent was minister van buitenlandse zaken Thomas Jefferson, die zei: “Het bankenstelsel is een omissie in alle grondwetten, die gevuld moet worden, om te voorkomend dat het tot de ondergang van de grondwet leidt….. Ik geloof oprecht dat banken gevaarlijker zijn dan staande legers; en dat het idee dat je nu geld uit kunt geven dat pas in de toekomst terugbetaald hoeft te worden …. neerkomt op bedrog op grote schaal ten koste van de toekomst.”

Daartegenover stond minister van financiën Alexander Hamilton die sterk voorstander was van de oprichting van een tweede centrale bank. In 1791 keurde het Amerikaanse Congres de oprichting van een nieuwe centrale bank goed, hetgeen nogal verbazend was, omdat ook het Congres op hoogte was van de rampzalige geschiedenis van de eerste centrale bank. De bank ging van start met minder dan negen procent van de financiering dan volgens haar statuten vereist was.

Het primaire doel van de bank was om fiat geld aan de regering te verschaffen, terwijl zij ondertussen spaargelden van het publiek aantrok. De nieuwe bank begon onmiddelijk geld bij te drukken en dat vervolgens uit te lenen, met voorzienbare gevolgen. In 1811 moest de bank de deuren alweer sluiten. De enigen die ervan hadden geprofiteerd waren de leden van de directie en de politici. De spaarders waren hun geld kwijt.

Dit zou zeker het einde zijn geweest van het falende concept van een centrale bank, een fascistisch bondgenootschap tussen financiers en politici. Niettemin gaf het Amerikaanse Congres in 1816 wederom toestemming voor het oprichten van een centrale bank, genaamd “Bank of the United States”. Binnen drie jaar na haar oprichting veroorzaakte deze bank de paniek van 1819, zoals aan het begin van dit artikel is beschreven en zoals Gouge zei: “de bank gered, het volk geruïneerd.”

In 1832 stond president Andrew Jackson voor zijn herverkiezing. Jackson maakte het tegenhouden van een heroprichting van Bank of the United States tot inzet van zijn campagne. Hoewel Jackson herkozen werd en erin slaagde de heroprichting van de Bank of the United States tegen te houden, bleven de Rothschilds en hun Amerikaanse tegenhangers pogingen ondernemen om een centrale bank op te zetten die bankiers en politici van middelen zou voorzien, daarbij de spaarders als melkkoe gebruikend.

Dit plan lukte uiteindelijk in 1913 met de oprichting van de Federal Reserve, een doorontwikkelde versie van de band tussen het bankwezen en de overheid die sinds die tijd doorlopend heeft gefunctioneerd. De varkenscycli die de Federal Reserve heeft veroorzaakt hebben geleid tot een devaluatie van de Amerikaanse dollar met meer dan 96%. De intrekking van de Glass-Steagall Act in 1999 maakte het mogelijk voor de banken om de Moeder van Alle Kredietbubbels te veroorzaken, met als gevolg het klappen van de huizenbubbel in 2007 en de ineenstorting van de aandelenbeurs in 2008.

Maar het financiële systeem van tegenwoordig is veel complexer dan dat van de achttiende eeuw. Het is niet langer nodig om de betrokken banken op te doeken, althans niet onmiddellijk. In de nasleep van de crisis van de jaren 2007 en 2008 verklaarde de regering dat het sluiten van de centrale banken de grootste catastrofe zou zijn die het land kon overkomen, zodat het onontkoombaar was om de banken te herfinancieren met door overheden geleend geld. Van de banken werd niet geëist dat zij de aldus verkregen gelden voor kredietverschaffing zouden gebruiken, laat staan dat banken daarmee hun debiteuren moesten redden. In plaats daarvan hebben de banken deze fondsen opgenomen en zijn doorgegaan met het verstrekken van massieve bonussen aan het management, dat in de eerste plaats verantwoordelijk is voor de ontstane situatie.

Het vorenstaande is slechts een beknopte schets van de gebeurtenissen die samenhangen met het fenomeen centrale banken in de VS sinds het ontstaan van het land. Het pretendeert niet uitputtend te zijn en de lezer moet zich vooral aangemoedigd voelen om het onderwerp verder uit te diepen. Maar deze schets heeft wel een bedoeling.

Vandaag de dag verkeert het grootste deel van de Eerste Wereld in een economische crisis die is veroorzaakt door schuldcreatie. Die schuldcreatie is het resultaat van de samenwerking van bankiers en politici.

De geschiedenis leert ons dat de huidige situatie geen ongeluk is. Het is de herhaling van een erg succesvolle methode volgens welke bankiers, met hulp van overheden, bewust een varkenscyclus veroorzaken. Dergelijke cycli zijn schadelijk voor bijna iedereen, behalve voor degenen die ze veroorzaken.

Als we ‘s-avonds naar het nieuws kijken zien we dagelijks politici en deskundigen die ons “oplossingen” bieden – of dat nu is “versoepeling van krediet voor banken”, “meer belasting voor de rijken”, of simpelweg “het balletje weer een eindje vooruit trappen”. Het eindeloos voortdurend debat maakt dat de kijkers gaan geloven dat de overheid, de bankiers en de centrale bank op de een of andere manier met een oplossing van het probleem zullen komen.

Een korte raadpleging van de geschiedenis leert ons dat er geen oplossing is, simpelweg omdat degene die het probleem hebben veroorzaakt geen oplossing willen. Het hele idee bestaat erin de spaarders bij tijd en wijle leeg te schudden. (Er is geen opzet om onaardig tegen spaarders te zijn, maar het gebeurt opzettelijk omdat het zo ontzettend winstgevend is.)

De lezer die nog niet zover uitgeknepen is dat zijn netto waarde (dat is de waarde van alle bezittingen, verminderd met de waarde van de schulden) negatief is, doet er goed zijn liquide middelen van de bank te halen. De banken zullen zich deze liquide middelen immers toe-eigenen als het tweede deel van het Grote Ontrafeling begint, zo wijst de geschiedenis uit.

Betekent dit nu dat de lezer meteen naar de bank moet gaan om zijn tegoeden op te vragen? Niet per se. Belangrijker is het om te herkennen dat er al honderden jaren lang een duidelijk patroon van varkenscycli bestaat in de bancaire sector en dat de lezer zich daarom een aantal ongemakkelijke vragen moet stellen. Vragen als de volgende, bijvoorbeeld:

Is mijn bank degene die failliet zal gaan?

Gaat mijn spaargeld helemaal of voor een deel verloren?

Hoeveel tijd heb ik nog voordat ik mijn spaartegoeden op moet gaan vragen?

Zal mijn bank het goud dat ik op papier van ze hebt gekocht ook werkelijk leveren?

Kan ik het fysieke goud dat de bank op mijn naam bewaart ook daadwerkelijk in bezit krijgen?

Waar laat ik mijn geld nadat ik het heb opgenomen van de bank?

Zijn er banken die ongeschonden door de crisis komen? En welke zijn dat?

Bovenstaande vragen moet de lezer zich – al naar gelang de ontwikkeling van de situatie - regelmatig stellen. Het kan het verschil maken tussen behoud en verlies van bezittingen die de lezer nu aan zijn bank heeft toevertrouwd.

Auteur: Jeff Thomas

Publicatie: 1 oktober 2012, International Man, link:
www.internationalman.com/global-perspectives/the-bank-was-saved-and-the-people-were-ruined

Vertaling: Paul Verhaegh

www.vrijspreker.nl

No Rights Apply
0