<< error >> (our Markdown requires webpage links, not image links, see manual)

Frits Muskiet: Het faillissement van de verzadigd vethypothese…

In dit artikel prikt Frits Muskiet een groot aantal misverstanden/mythes door over welvaartsziekten en vet, vooral verzadigd vet.

• Een metastudie van de AHA (American Heart Association) is niet netjes uitgevoerd (lees: frauduleus). Dit zou aantonen dat er een direkte relatie tussen verzadigd vet en hart- & vaatziekten zou bestaan en dat meervoudig onverzadigde vetten juist gunstig zijn. Punt is dat mét de verzadigde vetten ook de transvetten zijn vervangen in veel proeven. En bij meervoudig onverzadigde vetzuren is geen onderscheid gemaakt tussen de omega-3 en omega-6 vetzuren, ook als de bekeken studies daar nou net op gericht zijn. Omegavetzuren zoals linolzuur geven nou net ontstekingen. (Het vervelende is dat zo'n Amerikaanse studie door anderen worden overgenomen. Zichtbaar in het dieetadvies in Nederland)
• Koolhydraten (vooral snelle) worden boven een zekere inname omgezet in vetten. Het lichaam heeft immers geen mechanisme om suiker op te slaan, behalve als glycogeen. Die capaciteit is beperkt. Met andere woorden: koolhydraten, verbrand ze direkt of eet ze gewoon niet. Graanprodukten, pasta en aardappelen, daar kunnen we dus beter wat rustiger mee omgaan. Suiker en bronnen van (glucose en) fructose geven helemaal een stuurloze omzetting naar vetten.
• Vis is gezond en helpt om het drama te compenseren, het drama dat meervoudig onverzadigde vetten (zonnebloemolie, sojaolie, linolzuur) en overmatige eten van koolhydraten veroorzaken. Er is alleen niet tegenop te vissen als we massaal dat verkeerde voer blijven vreten. Minder brood en 'zuiver plantaardige olie' spaart de visstand dus.
• Verzadigde vetzuren verschillen. Bij vervanging van verzadigde vetten door koolhydraten is er verschil in uitwerking van de vetzuren. Middellange verzadigde vetzuren zoals laurinezuur (C12) hebben een duidelijk gunstige uitwerking op LDL- en HDL-cholesterol, palmitinezuur (C16) mogelijk een enigszins ongunstige uitwerking. Stearinezuur (C18) blijkt inert en over myristrinezuur (C14) is weinig significants te vinden.
• De vetten die het lichaam maakt zelf maakt (de novo): Palmitinezuur (C16), in mindere mate myristrinezuur (C14) en onverzadigde vetzuren als oliezuur en palmitoleïnezuur. Stearinezuur (C18) wordt gevormd door verlenging van palmitinezuur. Dit gebeurt hoofdzakelijk in de lever en veel minder in de vetcellen door omzetting van koolhydraten.
• Palmitinezuur in moedermelk vertoont wereldwijd de minste variatie. Je mag een evolutionair bepaald belang vermoeden. Ná borstvoeding kan palmitinezuur dan niet direkt een probleem vormen.
• Één voedingsstof eruit pikken en daarover dan uitspraken doen, zoals in een RCT is niet zo zinnig. Muskiet ziet meer heil in een studie waarin andere aspecten veel beter worden meegenomen, een holistische aanpak.
• Het immuunsysteem heeft baat bij middellange vetzuren (C12 en C14) die een handvat geven voor witte bloedcellen om Gram-negatieve bacteriën over de kling te jagen. Muskiet geeft een verdere beschrijving, ook hoe ontstekingen ontstaan en welke rol vet hierbij zou spelen.
• We zijn als mensheid een evolutionaire weg in geslagen met onze voeding. Een dieet wat dichter ligt bij dat van de jager/verzamelaar is gezonder, het Paleodieet dus.

• Het artikel gaat niet in op de verschillen in samenstelling van de dierlijke vetbronnen. Een koe die een saladebuffet krijgt, produceert omega-3 vetzuren in melk en vlees. Eet het beest soja/mais dan kom je met omega-6 in het vet te zitten. Voor kweekvis (zalm, forel en die smerige tilapia, pangasius) gaat zo'n verhaal ook op. Kortom: kies de juiste vis (haring, makreel, sardine, ansjovis, sprot).

  Het artikel is een aardig stukkie lezen.

www.nvkc.nl