1. #centrale-bank
  2. #economische-crisis
  3. #financiele-crisis
  4. #staat
  5. Artikelen

De toekomst is aan vrijheid, niet aan de Staat. (Deel 1/2 )

De economische en sociale problemen in onze maatschappij worden niet veroorzaakt door de vrije markt, maar door bemoeizucht van de Staat. Een welvarende, sociale en vredelievende wereld is alleen mogelijk als we het juk van de Staat van ons afschudden en kiezen voor vrijwillige samenwerking.

  1. Er zijn twee manieren om tegen onze samenleving aan te kijken. Je kunt zeggen dat het goed gaat. We zijn welvarend, gezond, we leven lang, in een redelijk vrij en veilig land, we hebben veel vrije tijd, we zijn goed opgeleid.

    Je kunt ook zeggen dat het niet goed gaat. Er is een financiële crisis, de werkloosheid stijgt, de pensioenen staan onder druk, de kosten van de verzorgingsstaat zijn niet meer op te brengen, de huizenmarkt zit op slot, zorg en onderwijs staan onder druk, sociale spanningen zijn groot.

    Beide visies zijn verdedigbaar. Maar hoe zijn ze met elkaar te rijmen?
    Hoe kan het dat we met onze hard werkende, intelligente bevolking, met onze hoge levensstandaard en goede opleidingen, met ons innovatieve bedrijfsleven, onze goede infrastructuur en onze gunstige geografische ligging, toch tegen zo’n berg problemen aan kijken?

    Als mensen in Nederland wordt gevraagd hoe ze zich voelen, zeggen ze over het algemeen: met mijn leven gaat het goed, met de samenleving gaat het slecht.
    Is dat niet vreemd?

    We hebben het idee dat het in ons privé-leven goed gaat, maar we zijn somber over hoe het met de maatschappij gaat.
    Onze toekomst zou rooskleurig moeten zijn, maar zo voelt het niet.
    Hoe komt het, dat de maatschappij niet weerspiegelt wat we in ons eigen leven voelen? Dat we eigenlijk alles hebben dat ons in staat zou moeten stellen om een harmonieuze samenleving op te bouwen, terwijl de samenleving gebukt blijft gaan onder hardnekkige problemen? Dat we rijk zijn en tegelijkertijd in een crisis zitten en misschien wel afstevenen op een economische ramp, zonder dat iemand hier enige controle over lijkt te hebben?
    De oorzaak voor deze tegenstrijdige situatie is in één woord samen te vatten. Dat woord is: de Staat.
    De rol van de Staat in onze samenleving.
    Niet voor niets hebben we het idee dat het met ons particuliere leven wel goed gaat, maar met het publieke leven niet. Ons particuliere leven onttrekt zich goeddeels aan de invloed van de Staat, het publieke leven niet.
    Dit vergt enige uitleg. Het is namelijk niet wat u meestal wordt verteld. U bent gewend om te horen dat het juist de roofzuchtige particuliere sector is, die de ellende in de maatschappij veroorzaakt, en dat het de Staat is, de overheid, die ons daartegen beschermt.
    De financiële crisis – is die niet veroorzaakt door hebzucht, door bonusbeluste bankiers en cynische speculanten?
    Onze publieke sectoren, gaan die niet ten onder aan marktwerking, deregulering, privatisering – worden die niet leeggeroofd door graaiers en zakkenvullers?
    De economie, gaat die niet ten onder aan de casinomentaliteit van aasgieren die bedrijven leegslurpen en er met de winst vandoor gaan, aan amorele markten die overheden uitkleden en sociale en monetaire stelsels omver werpen?
    Hebben we juist niet méér overheid nodig – of op zijn minst: meer oog voor het publieke belang, meer verantwoordelijkheidszin, meer solidariteit, meer duurzaamheid – en zijn dat geen waarden die alleen geborgd kunnen worden door een zorgzame, niet-commerciële, integere overheid?
    Dat is het verhaal dat wordt verteld door demonstranten, door schrijvers, door economen, door intellectuelen, door journalisten, door politici. En het klinkt ook best aannemelijk. Als je er niet te lang over nadenkt.
    Maar het is een leugen. Het is de Grote Leugen van onze tijd, verspreid door links, rechts en midden: dat de Staat ons beschermt en de Markt ons uitbuit en bedreigt.
    Het tegenovergestelde is waar.

  2. Neem de economische crisis. Die bestaat feitelijk uit twee mega-problemen: onhoudbare staatsschulden en failliete banken.
    Eerst die staatsschulden. Jawel, het zijn staatsschulden. Ik noem er een paar, en dit zijn cijfers uit 2011, in dollars. België heeft een staatsschuld van $398 miljard. Nederland 424 miljard. Griekenland 454 miljard. Spanje 823 miljard. Canada 1117 miljard. Het Verenigd Koninkrijk 1654 miljard. Frankrijk 1767 miljard. Italië 2113 miljard. Duitsland 2446 miljard. Japan 8512 miljard.
    Dit zijn alleen de schulden van nationale overheden. Lokale overheden zijn er niet bij inbegrepen.
    Hoezo arme politici, arme overheden, die onder druk van kille “financiële markten” gedwongen zijn om te bezuinigen?
    Vetgemeste overheden zult u bedoelen. Uitbuikende bureaucratieën die altijd maar weer méér uitgeven dan ze aan middelen binnen krijgen, altijd maar meer en meer lenen, omdat ze weten dat ze toch niet failliet gaan, omdat ze weten dat de rekening wordt doorgeschoven naar volgende generaties, omdat ze niet zelf rente en aflossing hoeven te betalen, maar dat door de belastingbetalers kunnen laten doen.
    Maar dit is uiteraard een heel ander verhaal. Dit past minder in het plaatje van niet-commerciële, onbaatzuchtige overheid.
    Dan hebben we het alleen maar over iets tamelijk abstracts als de staatsschuld. Omdat dit in cijfers is uit te drukken. Wat niet in cijfers is uit te drukken, is hoe bureaucratie de samenleving verstikt, de dynamiek in een economie om zeep helpt, hoe de verzorgingsstaat afhankelijkheid en parasitisme in de hand werkt. Een land als Frankrijk telt 5 miljoen ambtenaren. Die op hun 62e met pensioen mogen – oh nee, daar maken ze nu weer 60 van. En dan maar klagen over die bikkelharde financiële markten die die arme Fransen het vel over de oren trekken. Gelukkig voor Frankrijk kunnen ze nog een tijdje doorgaan met potverteren: ze kunnen eerst nog de bankrekeningen van spaargelden in Duitsland en Nederland leegtrekken.
    Griekenland, het land van de eurocrisis, is berucht om zijn gigantische bureaucratie, die gestaag is gegroeid sinds het land democratisch werd in 1974. Een Griekse econoom over de tijd totdat de crisis uitbrak: “Er was echt een feestje aan de gang. De overheid deed er steeds maar bonussen en uitkeringen en pensioenen bij. Bij elke verkiezingen groeide de economie doordat de overheid banen weggaf.” Fijn voor die ambtenaren in Griekenland – maar wie een bedrijf probeerde op te zetten werd door ambtenaren gemangeld en leeggezogen. Over aasgieren gesproken.
    Zo zijn er talloze voorbeelden te geven. De Engelse publieke gezondheidszorg, om een willekeurig voorbeeld te noemen, werd in een Britse krant nog niet zo lang geleden omschreven als “de grootste bureaucratie in de vrije wereld, met meer werknemers dan de bevolking van Estland en een budget groter dan dat van Slowakije. Het is een land binnen een land: een stukje Oost-Duitsland in Groot-Brittannië.”
    En Amerika? Amerika, dat is toch het land van de vrije markt, van het liberalisme, waar de armen steeds armer worden en de bedelaars je overal op straat aanklampen?
    De totale Amerikaanse staatsschuld bedraagt ruwweg $ 10.000 miljard. En dan hebben we het alleen maar over de schuld van de federale overheid.
    Bij die federale overheid werken 2 miljoen mensen, maar als je het aantal werknemers optelt van wat wordt genoemd “federal contractors” – particuliere bedrijven die uitsluitend voor de overheid werken – dan kom je op 15 miljoen.
    De Federale Overheid is overigens de grootste werkgever van de VS. Er zijn 1300 federale overheidsinstellingen in de VS. Tussen bijvoorbeeld de minister van Landbouw en een boswachter zitten 18 bureaucratische lagen.
    Is Amerika een vrij land? In 1925 besloeg het federale wetboek één deel, nu zijn er het meer dan 200. Alles in Amerika is gereguleerd – in de wet is voorgeschreven hoe je in een restaurant ui-ringen moet bereiden. Er zitten een half miljoen mensen in de gevangenis in de VS wegens drugs-gerelateerde overtredingen. Amerika heeft 5% van de wereldbevolking en 25% van de wereldgevangenisbevolking. Betekent vrijheid niet vrijheid om drugs te gebruiken? Om in de prostitutie te gaan? En andere domme dingen te doen? In Amerika niet.
    Maar hoe zit het dan met Wall Street? Met de banken?
    De banken, ja. Dat is het tweede probleem. Is de huidige crisis niet begonnen in de Amerikaanse vastgoedsector? Hebben Amerikaanse banken niet veel teveel leningen uitgegeven – en hebben ze die waardeloze leningen niet doorverkocht aan andere banken, onder andere in Europa, waardoor het probleem zich als een inktvlek heeft uitgebreid? En die Europese banken – moeten die niet allemaal door de Staat worden gered nu, en door de Europese Centrale Bank (ECB) ? Dat is toch niet omdat ze zo’n voorbeeldig beleid hebben gevoerd? Zijn dat niet diezelfde banken die hun bestuurders miljoenenbonussen uitkeren, rentes manipuleren, woekerpolissen verkopen en god mag weet wat ze allemaal nog meer uithalen?
    Helemaal waar. Banken zijn vandaag de dag zonder meer corrupte instellingen. Bankiers zijn graaiers en dieven. Ze zijn medeverantwoordelijk, samen met de overheden, voor de financiële crisis waarin we ons nu bevinden.
    Maar – en dat is het cruciale punt waar het om draait – onze banken hebben niets te maken met de vrije markt. De banken van Wall Street en de Zuidas en de City van Londen en het Bankenviertel in Frankfurt zijn in essentie staatsinstellingen. Het zijn verlengstukken van de Staat. Handlangers van de Staat.
    Dat is niet zo moeilijk om aan te tonen. Hoe werkt een bank? Er zijn wellicht nog mensen die denken dat als zij hun geld naar de bank brengen, de bank dit voor hen bewaart. Vooruit, de bank mag het ook uitlenen en proberen er geld mee te verdienen, maar dat uitlenen en bewaren moet enigszins in balans blijven. Mis! De bank mag het geld dat u naar de bank brengt niet uitlenen, hij mag tien, vijftien keer zoveel uitlenen. Met het geld dat u naar de bank brengt, mag de bank geld scheppen. Zomaar, uit het niets.
    Van wie mag hij dat? Van u? Van mij? Van de vrije markt? Nee, van de Staat. Van de wet. Zo is ons financiële systeem geregeld.
    De “dekking” die de bank moet aanhouden om aan zijn verplichtingen te voldoen is maar een paar procent.
    Zo kon het gebeuren dat de IJslandse banken vele keren meer geld hadden uitstaan dan heel IJsland waard was. De banken in Cyprus, zo meldde NRC Handelsblad onlangs, hebben acht keer het nationale inkomen van Cyprus uitgeleend. Aan wie? Vooral aan Griekse banken!
    En dit geldt voor alle andere banken, ook de Nederlandse.
    En wat gebeurt er als het mis gaat, en de bank kan niet meer aan zijn verplichtingen voldoen, omdat hij roekeloos geld heeft uitgeleend? Dan wordt hij gered door de Centrale Bank of door de Staat. Dan wordt de bank “geherkapitaliseerd”, zo wordt dat genoemd. Waarmee? Gewoon, met geld dat opnieuw uit het niets wordt gecreëerd.
    Die Centrale Banken, voor alle duidelijkheid, zijn staatsinstellingen. (Ja, de Amerikaanse Federal Reserve is formeel eigendom van een aantal particuliere banken, maar het is in alle andere opzichten wel degelijk een staatsinstelling.)
    Waarom vindt de Staat het goed, dat dit gebeurt? Waarom laten ze de banken die het niet goed doen gewoon failliet gaan, zoals ieder ander bedrijf in de vrije markt? Simpel: het zijn diezelfde banken die de staatsobligaties kopen waarmee de Staat zijn uitgaven financiert. Zo is de cirkel rond.
    De Staat wil altijd aan geld kunnen komen – dus de banken moeten altijd genoeg geld hebben om staatsobligaties te kopen. En dat hebben ze dan ook altijd.
    Het is in feite nog gekker. De staatsobligaties die banken kopen kunnen namelijk op hun beurt weer als “dekking” dienen, op grond waarvan de banken nog meer geld kunnen scheppen!
    Spin in het web van dit systeem zijn de Centrale Banken.
    Die bepalen direct en indirect hoeveel geld er in het systeem wordt gepompt. In Amerika gaat dat bijvoorbeeld zo: de banken kopen staatsobligaties van de overheid, de Centrale Bank koopt die staatsobligaties van de banken, de banken kunnen met die “dekking” (die dus uit staatsschuld bestaat!) pakweg tien keer zoveel geld in de markt slingeren. Zo kocht de Federal Reserve in de periode 2001-2006 voor $ 200 miljard aan staatsobligaties van banken, die daarmee $2000 miljard te besteden hadden.
    In Europa gaat het meestal iets anders, hoewel de ECB in recente tijden ook voor vele honderden miljarden aan staatsobligaties heeft gekocht van de banken. De ECB verstrekt ook leningen aan de banken tegen spotgoedkope tarieven. De ECB heeft nu in een jaart tijd (half 2011 tot half 2012) €1000 miljard in het bancaire systeem gepompt.
    De details van hoe het systeem werkt zijn complex, maar ze doen niet ter zake. Waar het om gaat is het principe. Het principe is dit: het zijn Staten die via hun Centrale Banken en via de particuliere banken bepalen hoeveel geld er in de economie wordt uitgezet. Ze bepalen ook wat “wettelijke betaalmiddelen” zijn, met andere woorden, het geld dat ze uitzetten moet verplicht door iedereen worden aangenomen als betaalmiddel. De Staten hebben dus de volledige controle over ons geldstelsel – over ons monetaire en financiële systeem. De banken zijn in dit systeem de verlengstukken van de Staat – en krijgen als dank vrijwel onbeperkte middelen om met geld te strooien.
    Met een vrije markt heeft dit niets, maar dan ook helemaal niets te maken.
    Nogmaals: het feit dat de banken op de been worden gehouden door geld van de Staat zegt genoeg. Het zijn staatsinstellingen. Geen enkel bedrijf wordt op zo’n manier gesteund, behalve staatsbedrijven.
    En Staten zelf natuurlijk – want merk op dat die ook nooit failliet gaan, ook altijd “gered” worden, met leningen en noodleningen en kapitaalinjecties en wat dies meer zij. De Staten redden de banken en de banken redden de Staten.
    Je hoeft geen genie te zijn om te bedenken wat de gevolgen zijn van dit magische systeem, deze geldtovermachine. Koningen moesten het in het verleden met goud doen, en moesten zich behelpen met het afschaven van goudstukjes als ze de boel wilden flessen. De moderne Staat heeft een wonderbaarlijke geldvermenigvuldigingsmachine tot zijn beschikking. Drie keer raden wat er gebeurt als je politici en bankiers zo’n machine geeft. Dat hoeven we niet meer te raden. We weten het.
    Uiteraard zijn er prachtige theoretische rechtvaardigingen bedacht voor het huidige systeem, met name door Keynes. De meerderheid van de economen volgt vandaag nog altijd in de voetsporen van deze even beroemde als beroerde Britse econoom. De theorie van Keynes houdt kortweg in dat geld in de economie pompen goed is omdat het “de vraag” stimuleert – en daarmee de economische activiteit. Deze theorie draait oorzaak en gevolg volledig om.
    Ik kan in dit kader niet uitgebreid ingaan op deze Keynesiaanse onzin – maar ga zelf maar na: als je werkelijk welvaart zou kunnen creëren door de vraag kunstmatig te stimuleren, waarom is er dan nog armoede op de wereld? Waarom zijn er economische problemen? Waarom is er werkloosheid?
    Maar heeft het in de economie pompen van geld dan geen effect op de economie? Zeker wel. Het creëert zeepbellen. Waar die zeepbellen ontstaan, hangt af van waar het geld naar toe gaat. In de VS was dit bijvoorbeel

www.vrijspreker.nl

No Rights Apply
1
  1. Vrije markt ... "VRIJWILLIGE" samenwerking ??????