1. #cesium
  2. #dieren
  3. #fukushima
  4. #insecten
  5. #kernenergie
  6. #mutaties
  7. #plutonium
  8. #radioactiviteit
  9. #straling
  10. #tsjernobyl
  11. #vervuiling
  12. #vogels
  13. Artikelen

<< error >> (our Markdown requires webpage links, not image links, see manual)

Fukushima vs Tsjernobyl: de gevolgen voor dieren

Wat zou de beroerdste woonplaats voor een kleine vogel, een bij of een vlinder zijn: Fukushima of Tsjernobyl? In Fukushima loop je de kans op radioactieve besmetting. In Tsjernobyl bestaat de bedreiging van mutaties door geaccumuleerde milieuverontreiniging over de afgelopen 26 jaar.

Onderzoekers probeerden te achterhalen of in de beide met radionucliden vervuilde zones de dierenpopulaties het even goed of slecht zouden doen en of dat er één van de twee dodelijker was.

Timothy Mousseau (University of South Carolina): wat bij beide gebieden overeen komt zijn de grote hoeveelheden in het milieu vrijgekomen radioactief materiaal. Het verschil is dat in Fukushima de verontreiniging bestaat uit hoog radioactieve deeltjes met een korte halfwaarde tijd. In Tsjernobyl is het ondertussen 26 jaar geleden dat deze deeltjes vrijkwamen, de hoge radioactiviteit van deze kort levende deeltjes is ondertussen verdwenen. Het risico dat hier bestaat zijn hoofdzakelijk de effecten van chronische multigenerationele blootstelling.

In het verleden zijn er meerdere studies uitgevoerd om de genetische veranderingen of ontwikkelingsproblemen op de individuele dieren en planten door radioactiviteit te volgen. Echter er zijn er maar enkele welke die onderzocht hebben wat er met de gehele populaties van een soorten gebeurt. Mousseau en zijn collega’s besloten om dit effect eens nader te gaan bekijken en vergeleken de aantallen vogels, insecten en spinnen in de twee besmette gebieden. Doel was het om te achterhalen of de directe blootstelling of de langdurig muterende effecten het meest problematisch is voor de soorten.

Bijna 1200 systematische tellingen van spinnen, libellen, sprinkhanen, vlinders, hommels, krekels en vogels in Tsjernobyl en Fukushima vormen de basis van het onderzoek. De studie werd onlangs gepubliceerd in het tijdschrift Ecological Indicators. Om de invloed van andere variabelen te elimineren, zoals klimaat, regen en bodemtype, werden de resultaten hiervoor statistisch gecorrigeerd.

Niet onverwacht troffen zij in Fukushima een sterke daling in de aantallen vogels, vlinders en krekels sinds de meltdown aan. De populaties hommels, libellen en sprinkhanen leken geen last te hebben en verassend genoeg zijn de populaties spinnen sinds de ramp gestegen.

Over de toename van de aantallen spinnen kan Mousseau alleen nog maar speculeren, hij vermoedt dat de prooien van de spinnen door de straling zwakker en hierdoor gemakkelijker door de spinnen te vangen zijn. Daarnaast lijkt het erop dat spinnen mogelijk niet direct gevoelig voor de radioactiviteit zijn. Echter over de lange termijn zullen de aantallen spinnen, hommels, libellen en sprinkhanen gaan dalen, voorspelt Mousseau.

In Tsjernobyl nemen de aantallen van de populaties allemaal af bij stijgende achtergrondstraling, dus dichter bij de ontplofte centrale. Mousseau vermoedt dat dit het gevolg is van zowel de verhoogde radioactiviteit als de accumulatie van mutaties.
Op dit moment hebben de insecten in Fukushima op zijn hoogst enkele generaties nakomelingen gehad, de mutaties hebben nog geen tijd gehad om zich te manifesteren. Echter de mutaties in insecten zullen binnenkort zichtbaar worden.

Eerdere studies van Mousseau in Tsjernobyl tonen aan dat de aantallen kleine dieren, waaronder vogels, een vergelijkbaar patroon volgen als de insecten in Fukushima. De schone gebieden zijn zeker aantrekkelijk voor dieren maar de populaties nemen sterk af in de buurt van de ontplofte centrale.

Mousseau: trouwens het is een mythe dat er veel grotere aantallen dieren leven in de verboden vervuilde gebieden. Hij verwijst hierbij naar de bewering dat het radioactieve gebied een rijk natuurreservaat is geworden. Mousseau: er is bewijs dat sommige soorten beter tegen radioactieve straling bestand zijn maar duidelijk moge zijn dat heel veel dieren dit mechanisme niet bezitten.

Zowel Fukushima als Tsjernobyl zullen de komende tijden geen gastvrij thuis zijn. In Tsjernobyl bijvoorbeeld is de hoeveelheid americum-241, een hoog radioactieve isotoop, aan het stijgen, dit door het uiteenvallen van moedernucleide plutonium. Radioactief cesium wordt door de planten ieder jaar opnieuw naar de oppervlakte getranporteerd.

En sommige plutonium isotopen bezitten een halfwaardetijd van 24000 jaar. Mousseau: we zullen er dus nog een tijdje last van hebben. Er zullen eeuwen verstrijken voordat vele bosrijke gebieden in de zones het beter gaan doen.

Samen met zijn collega’s zal Mousseau het onderzoek voortzetten, ieder jaar op dezelfde plaats. Dit om de veranderingen in de populaties beter te gaan volgen. Volgens hem dienen er meer studies plaats te vinden om de gevolgen van kernrampen te voorspellen. Deze informatie kan de wetgevers helpen om een betere afwegingen te maken.

Belangrijk is het continue monitoren van de populaties en individuele soorten bij de blootstelling aan radioactieve straling. Dit helpt ons om de lange termijn ecologische gevolgen van dit soort rampen in de toekomst beter te voorspellen.

blogs.nytimes.com

Some Rights Reserved (CC BY-SA 4.0)
0