1. #economie
  2. #groot-brittannie
  3. #olympische-spelen
  4. Artikelen

De onzichtbare kost van de Olympische Spelen en de fabels

De Amerikaanse kredietbeoordelaar Moody’s berekende een paar dagen geleden dat “de netto-impact van de Olympische Spelen op de Britse toeristische sector positief is, maar veel minder dan wordt verondersteld op basis van bepaalde statistieken.”

De Franse 19de eeuwse econoom Frédéric Bastiat zei ooit dat het de job is van een econoom om niet enkel te kijken naar ‘wat we zien’, maar ook naar ‘wat we niet zien’. De toeristische opbrengsten van de opkomende Spelen in Londen ziet iedereen, maar even belangrijk is de onzichtbare opportuniteitskost.

Reis- en toerisme-inkomsten zouden dit jaar 102 miljard pond bedragen, amper één miljard meer dan in 2011, een haast insignificante toename voor het bruto binnenlands product. De kost van de organisatie van de Spelen bedraagt volgens uiteenlopende bronnen tussen de 5 en de 24 miljard pond.

Het elementaire probleem van dit soort grootse projecten is dat politici en kiezers zich blind staren op de inkomsten van een project (‘wat we zien’). De opportuniteitskost, of wat er gebeurd zou zijn als het project niet in uitvoering was worden gebracht, is ‘wat we niet zien’ en wordt genegeerd.

De Britse Minister van Arbeid, Chris Grayling, beseft deze “economische les” maar al te goed in de context van reguleringen en belastingen.

Hij beloofde om de bureaucratische regelneverij te halveren en de belastingen te verlagen omdat de onzichtbare kost van de overheidsbureaucratie – dat wat er zou gebeuren moest de overheid het zakenklimaat niet zozeer verstikken met haar interventies – te grote proporties aanneemt.

Deze manier van denken ligt aan de basis van de economische stromingen die de lijn van Bastiat volgen. Keynesianen als Krugman en Ha Joon Chong en voorstanders van gigantische overheidsprojecten blijven zich echter doodstaren op wat ze zien. De ware kost, die ze niet zien, kan ze gestolen worden.

www.zita.be

No Rights Reserved (CC0 1.0)
0