Twee jaar na BP olieramp: the collateral damage

Het is nu twee jaar geleden sinds met de ramp van Deepwater Horizon bijna 5 miljoen vaten ruwe olie in de Golf van Mexico stroomde. Tijdens het hoogtepunt van de olieramp deed BP en haar onderaannemers er alles aan om de ernst van de ramp voor het grote publiek verborgen te houden. Echter onlangs gepubliceerde foto’s laten de werkelijkheid zien.

Op 10 augustus 2010 had Greenpeace op basis van een Freedom of Information Act Request (FOIA request) om communicatie gevraagd omtrend de toestand van bedreigde diersoorten in de Golf van Mexico, Ruim 1,5 jaar later heeft Greenpeace een reactie van de National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA) ontvangen met meer dan 100 nieuwe foto’s van de olieramp. Bij deze foto’s vele van de bedreigde Kemps schildpad, dood en besmeurd met olie.

Met olie besmeurde Kemps schildpad

Bij de meeste foto’s ontbreekt de datum en verdere informatie maar door de FOIA is bekend dat de foto’s tussen 20 april tot 30 juli 2010 zijn gemaakt. De foto’s zijn shockerend en waarschijnlijk is dit de reden waarom ze niet openbaar zijn gemaakt tijdens het hoogtepunt van de ramp.

Vuilniszakken vol met (ge)dode schildpadden

John Hocevar (bioloog die werkt voor Greenpeace) is witheet van woede: ik heb, tijdens de olieramp, vele gesprekken gevoerd met mensen die voor verschillende overheidsinstanties werken en vanaf het begin heb ik het gevoel gehad dat er zaken bewust verborgen werden gehouden.

Het Witte Huis heeft deze informatie bijna 2 jaar in hun bezit en tegelijkertijd verkondigen ze dat alles pico bello in orde is: de olie is opgeruimd. Ondertussen wordt de ene na de andere boorvergunning in de Golf van Mexico en Noordpoolgebied aan Big Oil vergeven. Hocevar gaat door: dit is niet OKE, dit is een onacceptabele wijze van “collateral damage”.

Mother Jones heeft de verantwoordelijke overheidsinstantie NOAA om commentaar gevraagd maar geen commentaar.

Voor meer foto’s zie: Mother Jones en Greenpeace

www.motherjones.com