<< error >> (our Markdown requires webpage links, not image links, see manual)

De slechte luchtkwaliteit in Europa

Ondanks een verbetering van de luchtkwaliteit tussen 1999 en 2009 vormen de vervuilingen nog steeds een bedreiging voor de gezondheid van de Europese burgers. Dit is de conclusie van het European Environment Agency (EEA).

Er moet dringend actie ondernomen worden om de gezondheidsrisico’s en de milieubelasting te verminderen. De ozonwaarden vlak boven de bodem en het gehalte aan fijnstof (particulate matter: PM) is de laatste jaren constant overschreden.

Om de kwaliteit van de lucht te verbeteren moeten er vele maatregelen getroffen worden. Het EEA pleit onder andere voor reductie van emissies aan de bron, een betere stadsplanning en verandering van de individuele levensstijl.

Ozon en PM (fijnstof) zijn de meest problematische luchtverontreinigingen, zij kunnen hart- en vaatziekten en longproblemen veroorzaken en verergeren, wat kan lijden tot voortijdige sterfgevallen.

Daarnaast vormt eutrofiëring door luchtvervuiling een groot probleem, bijvoorbeeld het activeren van algenvorming. Algenbloei ontstaat onder andere door een overvloedige toevoer van voedingsstoffen, zoals stikstof in terrestrische (op het land) en aquatische (in het water) ecosystemen.

De uitstooot van ammoniak (NH3) uit de landbouw en stikstofoxiden (NOx) of zwaveldioxide (SO2) uit verbrandingsprocessen, die aan de verzuring van regen en eutrofiëring bijdragen, is de laatste jaren echter afgenomen.

Het jaarlijkse rapport van de EEA bevat data uit 38 Europese landen. Van de EU-lidstaten bleven de meeste in 2010 en 2011 tenminste aan één van de Europese vastgestelde grenswaarden in gebreke.

Voor de studie gebruikte meetpunten, (vergroting).

Hieronder enkele details uit het rapport:

Fijnstof
Ongeveer 20% van de EU-bevolking leeft in gebieden waar in 2009 de norm (vastgesteld per 24 uur) voor fijnstof (deeltjes met een grootte van 10 μm: PM10) werd overschreden. Voor de 32 lidstaten van de EEA ligt de waarde zelfs hoger: 39%. Wanneer de strengere grenswaarde van de World Health Organization (WHO) wordt gebruikt dan leeft 80 tot 90% van de stedelijke EU-bevolking in gebieden waar de PM10 wordt overschreden. Ondanks de genomen maatregelen lijkt de situatie zich niet te verbeteren.

Ozon
Ozon komt niet direct vrij maar is een product van chemische reacties tussen andere gassen. Hoewel de productie van deze man-made gassen zijn afgenomen hebben de ozonwaardes zich tussen 1999 en 2009 niet significant verminderd. Ongeveer 17% van de Europese burgers leeft in gebieden waar de concentraties het Europese vastgestelde doel overschrijden. Wanneer de grenswaardes van de WHO worden aangehouden betreft dit 95% van de stedelijke bevolking.

Zwaveldioxide
De gehaltes van zwaveldioxide (SO2) zijn sinds 1999 en 2009 ongeveer met de helft gedaald. Deze daling heeft bijgedragen om de vorming van zure regen af te remmen. Ook voor SO2 geldt dat de Europese grenswaardes stukken hoger zijn als die van de WHO. Volgens de WHO leeft 68 tot 85% van de Europese bevolking in lucht boven de grenswaarde.

Stikstofdioxide
De stikstofdioxide (NO2) concentraties hebben zich de afgelopen jaren licht verminderd. Te hoge waardes werden vooral in de buurt van hoofdwegen gemeten. Echter 12% van de door NO2 betroffen bevolking leeft niet in deze gebieden. Trouwens de grenswaarden van de EU en WHO zijn voor stikstofdioxide gelijk.

Zware metalen
De atmosferische concentraties van zware metalen (arseen, cadmium, lood en nikkel) zijn in Europa over het algemeen laag. Desondanks treft men verhoogde concentraties zware metalen in de bodem, sedimenten en organismen aan. Ondanks een sterke reductie van de emissie van deze metalen sinds 1990 bestaat er een groot risico voor de Europese ecosystemen.

koordination.de