Toespraak Smedley Butler 1933

– Uittreksel toespraak Major General Smedley Butler, USMC in 1933

Oorlog is een geweldssyndicaat, een afpersingsmechanisme. Het kan het beste worden omschreven als iets wat door de meerderheid van de bevolking niet als zodanig wordt herkend. Alleen een kleine groep insiders weet van de hoed en de rand. Het syndicaat werkt ten behoeve van een kleine elite, maar op kosten van de massa.
Ik ben voorstander van een adequate verdediging van onze kustlijn en landsgrenzen, verder niets. Als een ander land ons land wil binnenvallen, dan zullen we vechten. Het probleem met Amerika is, dat als de dollar hier maar 6% rendement opbrengt, de elite rusteloos begint te worden en van alles in het werk begint te stellen om de dollar in het buitenland 100% rendement op te laten leveren. Vervolgens gaat de vlag achter de dollar aan. En tenslotte volgen de soldaten de vlag en vechten in naam van het volk.
Ik zal nimmer meer ten strijde trekken om wat waardeloze investeringen van bankiers te beschermen, te redden en veilig te stellen. Er zijn maar twee zaken waar ik voor wil vechten. In de eerste plaats de verdediging van huis en gezin en in de tweede plaats het verdedigen van de “Bill of Rights”, de eerste tien amendementen van de Amerikaanse Grondwet. Iedere oorlog die om een andere reden wordt gevoerd is simpelweg afpersing, dat wil dus zeggen: mensen in georganiseerd verband geld en goederen afpersen, in ruil voor “bescherming”.
Militairen kunnen niet blind zijn voor wat deze praktijken precies inhouden en hoe dat is georganiseerd. Je hebt degenen die de vijand aanwijzen, degenen die de vijand vernietigen, degenen die de oorlog plannen en daar boven gesteld een kleine kliek van Super-Nationalistisch/Kapitalistische beslissers.
U mag het gek vinden, dat ik er als beroepsmilitair een dergelijk standpunt op na houdt. Maar eerlijkheid en de waarheid geeft voor mij de doorslag. Ik heb 33 jaar en 4 maanden van mijn leven gegeven in actieve dienst in het Corps Mariniers (USMC). Ik heb in allerlei rangen gediend, van Tweede Luitenant tot Generaal-Majoor. Gedurende die periode ben ik voornamelijk bezig geweest als hooggeklasseerde uitsmijter voor Big Business, voor Wall Street en voor bankiers. Kort gezegd: ik was een professioneel afperser, een gangster in dienst van het kapitalisme.
Destijds had ik alleen nog maar een vermoeden waar ik eigenlijk mee bezig was, vandaag de dag weet ik zeker. Want zoals alle militairen in actieve dienst, was het geenszins de bedoeling zelf na te denken. Terwijl ik orders opvolgde verkeerde ik in een soort schijndode toestand, typisch voor alle militairen in actieve dienst.
Ik heb geholpen om in Tampico, Mexico, Amerikaanse olie-belangen veilig te stellen. Ik heb in Haiti en Cuba de mannen van de National City Bank geholpen hun opbrengsten te incasseren. Ik heb geholpen met het terroriseren van een half dozijn Centraal-Amerikaanse republieken ten faveure van Wall Street. Ik heb geholpen Nicaragua te zuiveren voor de Internationale bankiers van Brouwn Brothers van 1909-1912. Ik heb licht gebracht in de Dominicaanse Republiek ten behoeve van Amerikaanse suikerbelangen in 1916. In China heb ik Standard Oil geholpen zodat men ongehinderd hun gang kon gaan.
Gedurende die jaren heb ik een macht aan ervaring opgedaan en ik denk dat ik Al Capone nog wel wat zou kunnen leren. Want hij opereerde slechts in drie wijken, ik op drie continenten……