1. #arbeidersklasse
  2. #ddr
  3. #democratie
  4. #maatschappij
  5. #schuldenproblematiek
  6. #socialisme
  7. #sovjet-unie
  8. Artikelen

<< error >> (our Markdown requires valid webpage links, not image links, see manual)

De DDR opnieuw bekeken Deel 2

Eén van de vorig jaar verschenen boeken bij Edition Ost is 'Die Schulden des Westens' van Klaus Blessing. De ondertitel luidt: Wat de DDR heeft bijgedragen aan de welvaart van de Bondsrepubliek? Blessing was een voormalige staatssecretaris van het ministerie voor Ertswinning, Metalurgie en Kali (potas) in de DDR. Blessingonderzoekt of de DDR bij de val van de muur echt economisch bankroet was, wat tegenstanders destijds beweerden. Bovendien gaat hij in op het begrip 'productiviteit' in een wereld waar door automatisering en mechanisering een deel van de werkers in de behoeften van de hele wereldbevolking kan voorzien.

Was de DDR bankroet?

De gangbare mening van links tot rechts is dat de DDR vóór de val van de muur economisch bankroet was. Ze zou niet meer in staat zijn geweest haar schulden af te betalen. Een heel bekend probleem voor ons, nu aan het begin van de 21e eeuw. Blessing geeft toe dat de DDR grote schulden had gemaakt bij 'niet-socialistische economieën'. Dit leidde tot discussies in de SED en begin 1989 tot de opdracht van de toenmalige partijleider Egon Krenz voor onderzoek en advies hoe uit deze schuldenproblematiek te komen: het zgn. 'Schuerer-Papier'. Later is – volgens Blessing - gebleken dat, om de ernst te benadrukken, de situatie van de DDR in dit 'Papier' sterk werd overdreven. Immers, volgens een berekening van de Deutsche Bundesbank uit 1999, bedroeg de schuld van de DDR aan Westerse banken in 1989 19,9 miljard, dat was 760 dollar per inwoner of 5,7 procent van het bbp (bruto binnenlands product). Dit is echter slechts 40 procent van de bedragen die het 'Schuerer-Papier' produceerde. Bovendien had – volgens de Bundesbank - de DDR nog vorderingen van 3,1 miljard op de Sovjet-Unie en 6,1 miljard op banken in de andere 'Comecon-landen'.
De Bundesbank keek alleen naar schulden aan banken. De eerder genoemde prof. Peters keek breder. Hij nam niet alleen de staatsschuld maar ook schulden van de latere 'Treuhandbedrijven' mee en die welke voortkwamen uit het 'rechttrekken' van de valuta. Hij komt tot een bedrag van 61,3 miljard DM aan echte schulden. Dat is 3.625 DM per hoofd van de bevolking en 15 procent van het bbp. Dat zou omgerekend in euro's 1900 euro per hoofd zijn, terwijl in 1989 de Bondsrepubliek een schuld had van 8100 euro per hoofd van de bevolking was. In 2010 had Nedrland een staatsschuld van 160.000 euro per hoofd van de bevolking!

Productiviteit

Een andere gangbare mening over de DDR (en socialistische landen) is dat de productiviteit veel lager zou zijn dan in kapitalistische landen. Inderdaad bedroeg de productiviteit in de DDR in 1989 volgens 'Eurostat' 12.700 euro per hoofd van de bevolking. Net ónder Engeland (14.000) maar bóven Ierland en Spanje. De BRD had toen 22.500 en Nederland 18.500. Maar volgens Blessing hoefde de DDR zich niet te schamen voor haar prestaties, want zij was die achterstand behoorlijk aan het inlopen: in 1950 bedroeg de productiviteit van de DDR slechts 19,3 procent van dat van de BRD en in 1989 was die al ingelopen tot 42,9 procent.

Het probleem in de socialistische economie van de DDR was volgens Blessing niet dat er centraal gepland werd. Het grote probleem was de distributie-economie. Toekomstige socialistische economieën moeten voor de distributie van goederen veel leren van de markteconomie. Daar is volgens Blessing niets mis mee, integendeel! Het gevaar zit hem in de kapitalistische voorwaarden bij een markteconomie!

De DDR is niet ten onder gegaan aan economische achterstand, maar aan gebrek aan democratie. De DDR heeft zich willen spiegelen aan het Westen en daardoor onrealistische economische doelen gesteld. Een arrogante (boven iedereen zwevend) leidende elite, informeerde de bevolking nauwelijks over de werkelijke toestand en betrok het volk onvoldoende bij maatschappelijke besluitvormingsprocessen. Het systeem is ten onder gegaan omdat een onrealistische economische concurrentie werd aangegaan met het Westen en bovendien de prijs van deze concurrentie ontoereikend in het bewustzijn van de mensen bracht. De mensen die in 1989 de straat op gingen hebben niet geroepen: 'Wij willen méér consumptie!', maar: 'wíj zijn het volk!'. Volgens Blessing zou de meerderheid van de Oostduitsers, als ze nu voor de keuze zouden staan voor de heersende, extreme kapitalistische uitbuitingseconomie, of een maatschappij die hen een verzekerd bestaan biedt met welzijn en perspectief, zeker kiezen voor die laatste.

Bij het huidige wereldwijd onuitputtelijk en zelfs overaanbod van arbeidsgeschikte mensen en bij tegelijkertijd oneindige verspilling van natuurlijke bronnen, zal de prioriteit overduidelijk moeten liggen bij vergroting van de effectiviteit bij het benutten van die bronnen. Niet bij verdere stijging van arbeidsproductiviteit. Volgens Blessing zal socialisme alleen een nieuwe kans krijgen als ze van deze premissen uitgaat. Natuurlijk, voor 'ontwikkelingslanden' zal de stijging van productie en productiviteit voorwaarde is om de welstand te verdelen! Maar ook dáár, niet met het doel de industriestaten in te halen of zelfs voorbij te streven! Voor de industriestaten is er een totaal ander perspectief: het productiviteitsniveau is veruit voldoende om alle leden van de maatschappij op maat te kunnen verzorgen en vooralsnog de ontwikkelingslanden te bedienen. Maar dit zal niet kunnen zonder vermaatschappelijking van de productiemiddelen. En dan zijn we weer bij Marx!

Commentaar

Het boek van Blessing is interessant omdat het van binnenuit en met vele bronnen onderbouwd een kritische blik gunt in het functioneren van de DDR, in de strategie van de op revanche beluste kapitalisten en politici in de Bondsrepubliek én inzicht geeft in waarom die socialistische staat ten onder is gegaan. Het is echter ook interessant wat er niet in het boek staat. Wat Blessing niet noemt in het functioneren van de DDR en als mogelijke reden voor de ondergang.

Arbeidersklasse

Het boek ademt eerlijke verontwaardiging over wat er is gebeurd en probeert bij te dragen aan fundamenten voor een nieuw, reëel socialisme. Maar het is duidelijk dat er een 'administrateur', oneerbiedig gezegd, een bureaucraat aan het woord is. Het woord arbeidersklasse komt een enkele keer, en dan als abstract begrip, voor in het boek. Blessing heeft het over 'burgers': de burgers van de DDR, die door Treuhand enz. zijn bedrogen, opgelicht en bestolen van wat zij hebben opgebouwd. De belangrijkste praktische politieke oriëntatie in het boek zijn berekeningen hierover en welk bedrag de Bondsrepubliek eigenlijk aan elke ex-DDR-buger schuldig is en zou moeten uitkeren. Hoewel Blessing hierbij zelf opmerkt dat zo'n eis onrealistisch is, meent hij toch dat het bijdraagt aan politiek bewustzijn bij de ex-burgers en daarmee aan de opbouw van een nieuw socialistisch perspectief.

Niet wordt ingegaan op ontwikkelingen op de arbeidsplaats in de DDR, op veranderingen en verbeteringen in de arbeidsvoorwaarden, op het betrekken van de arbeiders in de bedrijven: hoe dat anders was bij een VEB (Volkseigene Betrieb) en een Kombinat (een staatsbedrijf). Niets over de rol van de vakbonden, terwijl het toch veelbetekend is dat hij in zijn boek opneemt dat na de hereniging het aandeel van 'Oost-Duitsers' in leidinggevende functies van de BRD in vakbonden het grootst is: 12,4 procent. Blessing stelt vast en begrijpt nu dat de bewoners van de DDR niet bereid waren voor het voortbestaan van hun staat de straat op te gaan en te strijden. Maar hij gaat er niet op in of dit ook het geval was voor de bedrijven. Waarom werd door de arbeiders evenmin geknokt voor het voortbestaan van hún bedrijf en zijn die zonder slag of stoot ten offer gevallen aan Treuhand, veelal met sluiting en dus het verlies van banen tot gevolg?

Met zijn 'Staatliche Orientierung' (en geen 'klasseoriëntatie') beperkt Blessing niet alleen het leereffect van de DDR voor de arbeiders in de nieuwe Bondsrepubliek, maar roept bovendien een verdeeldheid op tussen die van de voormalige Bondsrepubliek en die van de DDR. Deze laatsten zouden een financiële claim hebben bij de Bondsregering. Ook gaat hij er niet op in dat, alléén al door het bestaan van de DDR, de bereidheid bij West-Duitse ondernemers groot was toe te geven aan eisen van de arbeiders daar! En dat met de verdwijning van het 'reëel bestaande socialisme' deze competitie weg is en over heel West-Europa arbeidsvoorwaarden worden teruggedraaid!

Klaus Blessing: Die Schulden des Westens, Was hat die DDR zum Wohlstand der BRD beigetragen? Edition Ost 2010

door Jan Ilsink

www.ncpn.nl

Some Rights Reserved (CC BY-SA 4.0)
0