Niet algemeen bekend bij de MSM

Goed bekend bij de beleidsmakers in Obama's Witte Huis en in het Clinton- State -Department, evenals in de National Security Council, maar niet algemeen bekend bij de Amerikaanse mainstream media, laat het rapport van het Amerikaanse West Point Military Academy Center zien, dat er vanuit Libië meer strijders van de militante islam naar Irak gestuurd werden , dan vanuit enig ander islamitisch land, waaronder Saoedi-Arabië.

Misschien meer verontrustend voor de westerse beleidsmakers is, dat de meesten van de strijders uit Oost-Libië kwamen , het centrum van de huidige opstand tegen Muammar el-Gadaffi.

De analyse van de Combating Terrorism Center of West Point ,was gebaseerd op de gegevens vastgelegd door coalitietroepen in oktober 2007 bij een inval in de buurt van Sinjar, langs de Syrische grens van Irak.

De oostelijke Libische stad Darnah stuurde meer strijders naar Irak dan enige andere stad of dorp, volgens het West Point rapport.
Benghazi, de hoofdstad van de door de anti-Qaddafi- rebellen geïmproviseerde regering van Libië had 21 jihadi's gezonden, weer een onevenredig groot aantal op het geheel.

Als men de cijfers van 2007 in het oog houdt kan men zich de Oost-Libische deelname aan het militante jihadisme in Irak voorstellen en de Banghazi-Darnah export van islamisten sindsdien.

"Libiërs waren er meer op gebrand om naar Irak te reizen om Amerikanen te doden dan iemand anders in de Arabische wereld," noteerde Andrew Exum, een counterinsurgency specialist en voormalig Army Ranger in een blogposting onlangs. "Dit zou kunnen verklaren waarom deze rebellen vanuit de oostelijke provincies niet al te enthousiast zijn over de Amerikaanse militaire interventie. Het kan ook een pauze geven aan diegenen in de Verenigde Staten die zo graag de rebellen bewapenen. "

Ondanks deze gegevens en informatie die ter beschikking staan aan de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Hilary Clinton, ontmoette zij op maandag 14 een leider van de Libische rebellenbeweging in Parijs ,privé en zonder een verklaring aan de pers. Mrs Clinton ontmoette de oppositie- rebellenleider Mahmoud Jibril in haar hotel in Parijs ,na het bijwonen van een diner met ministers van Buitenlandse Zaken van de G8 landen , die manieren hadden besproken om de druk op de wettige Libische regering van kolonel Khadafi te verhogen.

Het West Point rapport zei: "Zowel Darnah als Benghazi zijn al lange tijd in verband gebracht met de militante islam in Libië.

Een belangrijke vooruitgang werd gemaakt door de Libische rebellen , toen de Franse president Nicolas Sarkozy, een paar gezanten van de Libische Nationale Raad, het rebellen leiderschap, verwelkomde, begin deze maand. Frankrijk liet weten dat het de rebellen had uitgeroepen als de voorlopige regering in Benghazi . Groot-Brittannië gaf ook een signaal af,dat het mogelijk de rebellen zal erkennen.

Ondanks deze ontwikkelingen lijkt de regering van Obama te aarzelen en geen doortastend beleid te tonen sinds de opstand.

Als de opstand er in slaagt het regime van Kadhafi omver te werpen, zal het directe toegang hebben tot de tientallen miljarden dollars, die Kadhafi verondersteld wordt weggezet te hebben in overzeese rekeningen tijdens zijn vier-decaden-regering.

De eens geheime Iraakse "Sinjar documenten" die de basis vormen van de West Point - documenten geven een extra reden voor de regering-Obama tot een voorzichtige benadering in de betrekkingen met de rebellen van Darnah en Benghazi. Het document merkte op dat islamitische organisaties in beide steden een eerdere opstand tegen Kadhafi leidden in het midden van de jaren '90, die ruw werd neergeslagen door de Libische dictator .

Kolonel Khadafi heeft zelf terrorisme afgezworen , miljarden dollars betaald aan Lockerbie- families, nucleaire installaties verwijderd en de diplomatieke betrekkingen met de Verenigde Staten hersteld. Kadhafi heeft continu de al-Qaeda operaties in het Midden-Oosten en Noord-Afrika tegengewerkt.

De Aziatische Tribune biedt hier de gegevens en informatie van het analyse-document van het Amerikaanse ministerie van Defensie:
Buitenlandse strijders van Al-Qaeda in Irak: Een eerste blik op de Sinjar Records is de laatste in een reeks van rapporten van het Combating Terrorism Center op basis van onlangs vrijgegeven informatie van in beslaggenomen Al-Qaeda documenten opgeslagen in de Harmony Data Base van het ministerie van Defensie.

De inleiding van het rapport zegt: Op 4 december 2007 beweerde Abu Umar al Baghdadi, de veronderstelde Emir van de islamitische staat Al-Qaeda in Irak (ISI), dat zijn organisatie bijna zuiver Irakees was , met slechts 200 buitenlandse strijders. Twaalf dagen later, op 16 december 2007,drong Ayman al Zawahiri er bij de soennieten in Irak op aan om achter de ISI te staan . Beide uitspraken zijn onderdeel van de voortdurende strijd van al-Qaeda, om de Irakezen , van wie velen zich verzetten tegen het buitenlandse leiderschap van de ISI en de wens van de ISI om strenge islamitische wetgeving op te leggen, achter zich te scharen

In november 2007 heeft het Combating Terrorism Center bijna 700 dossiers ontvangen over vreemdelingen die Irak opgegesloten zaten tussen augustus 2006 en augustus 2007 . De gegevens in dit rapport is zijn uit deze personeelsgegevens ontleend, die verzameld waren door de Iraakse al-Qaeda gelieerde bedrijven, zoals de Mujahidin Shura Council (MSC) en de Islamitische Staat van Irak (ISI). De records bevatten verschillende niveaus van informatie over elke vechter, vaak ook het land van herkomst, woonplaats, leeftijd, beroep,wie de jihadist gerekruteerd had, en zelfs via welke route de Jihadist naar Irak kwam. De records werden in beslaggenomen door de coalitietroepen in oktober 2007 bij een inval in de buurt van Sinjar, langs de Syrische grens van Irak.

Hoewel er enige onduidelijkheid is in de gegevens, is het waarschijnlijk dat alle strijders die in de Sinjar Records voorkomen,overgestoken zijn naar Irak vanuit Syrië.

Land van herkomst:
Saoedi-Arabië was veruit de meest voorkomende nationaliteit van de strijders "in deze steekproef, 41% (244) van de 595 records
Libië was daarna het meest voorkomende land van herkomst, met 18,8% (112) van de Jihadisten.Bijna 19 procent van de strijders in de Sinjar Records kwam uit Libië alleen.
Syrië, Jemen en Algerije zijn de volgende meest voorkomende landen van herkomst met 8,2% (49), 8,1% (48), en 7,2% (43), respectievelijk. Marokkanen goed voor 6,1% (36) van de registers en Jordaniërs 1,9% (11).

De toename in de Libische rekruten die naar Irak reizen, kan worden gekoppeld aan de Libyan Islamic Fighting Group (LIFG) die een in toenemende mate coöperatieve relatie met Al-Qaeda onderhoudt , die culmineerde in het officiële LIFG toetreden tot al-Qaeda op 3 november 2007.

Stad / plaats van herkomst : Van de 591 records die het land van herkomst van de Jihadisten aangeven , bevatten 440 ook informatie over de eigen stad / gemeente van de Jihadisten. De meest voorkomende steden waren Darnah, 60,2%/53, Riyad, Saoedi-Arabië, met 52 strijders. Darnah, met een bevolking iets meer dan 80.000 in vergelijking met Riayd met 4,3 miljoen, heeft verreweg het grootste aantal Jihadisten omgerekend naar het aantal inwoners. Mekka (43), Benghazi (21) en Casablanca (17).

Zowel Darnah en Benghazi worden al heel lang in verband gebracht met de militante islam in Libië, in het bijzonder door een opstand van islamitische organisaties in het midden Jaren '90. De Libische regering wijt deze opstand aan "infiltranten uit Soedan en Egypte" en een groep: de Libische Fighting Group- (JAMA Ah - al Libiyah al Muqatilah)- die claimden Afghaanse veteranen in hun gelederen te hebben. De Libische opstanden werden buitengewoon gewelddadig. Kadhafi gebruikte gevechtshelikopters in Benghazi, sloot telefoon, elektriciteit en water aan Darnah af en deed de beroemde uitspraak ,dat de militanten "verdienen om te sterven zonder vorm van proces, net als honden."

Abu Layth al Libi,de Emir van LIFG , versterkte in Benghazi en Darnah het belang om Libische Jihadi's te sturen in zijn aankondiging dat LIFG zich bij alQaida had aangesloten:

"Het is met de genade van God dat we tegen deze afvallige regering de banier van de Jihad hijsen onder leiding van de Libyan Islamic Fighting Group , die de elite van zijn zonen en commandanten heeft opgeofferd , wiens bloed werd vergoten in de strijd tegen dit regime op de bergen van Darnah, de straten van Benghazi, de rand van Tripoli, de woestijn van Sabha, en het zand van het strand. "

Net als andere regeringen in de regio, lijkt Libië bezorgd over de mogelijkheid van Jihad-geweld binnen haar grenzen. In mei 2007 heeft de Libische regering een aantal Libiërs gearresteerd op grond van het feit dat ze een autobomaanslag aan het plannen waren, vergelijkbaar met een aanval in april in Algerije. En in juli 2007 kondigde een groep die zichzelf al-Qaeda in Oost-Libië noemt ,een zelfmoordaanslag aan in Darnah.De Libische leider Muammar Khadaffi heeft maatregelen genomen om de dreiging van dergelijke groepen te beperken, en heeft naar verluidt meer dan 80 Moslim -Broederschap- activisten vrijgelaten in de hoop dat zij de opvattingen van meer gewelddadige islamistische activisten zouden doen matigen .

Als LIFG Libiërs naar Irak stuurt , kan dit spanningen geven tussen LIFG elementen over het zich al dan niet concentreren op militante activiteiten binnen de Libische grenzen. Dergelijke debatten zijn vaak gaande bij nationale Jihadi bewegingen , als de focus verschuift naar mondiale vraagstukken. Een soortgelijk debat verstoorde zowel de Egyptische Islamitische Jihad en de Egyptische Islamitische Groep in de jaren '90.

De eenwording van de Libyan Islamic Fighting Group met al-Qaeda en hun klaarblijkelijke beslissing om prioriteit te verlenen om logistieke steun te verlenen aan Irak, is waarschijnlijk controversieel binnen de organisatie. Het is waarschijnlijk dat sommige LIFG fracties nog steeds de strijd tegen het Libische regime willen, in plaats van de strijd in Irak te prioriteren. Het kan mogelijk schisma's binnen de LIFG verergeren, en tussen de leiders van de LIFG en de traditionele bases van Al-Qaeda in Egypte en Saoediës. (End Report)