1. #chossudovsky
  2. #globalisering
  3. #het-kapitaal
  4. #michel-chossudovsky
  5. #neoliberalisme
  6. Artikelen

Is er een alternatief voor het plunderen van de aarde? Deel 1 van 3

Is er een alternatief voor oorlog?

Is er een alternatief voor de vernietiging van de planeet?

Niemand stelt deze vragen omdat ze absurd lijken. Toch ook kan niemand ontsnappen aan deze vragen. Tot aan de wereldwijde economische crisis, was het motto van het zogenoemde "neoliberalisme" TINA: "There Is No Alternative!"

Geen alternatief voor de "neoliberale globalisering"?

Geen alternatief voor de onbelemmerde 'vrije markt' economie?

Wat is "neoliberale globalisering"?

Laten we eerst verduidelijken wat globalisering en neoliberalisme zijn, waar ze vandaan komen, door wie ze worden geregisseerd, wat zij beweren, wat ze doen, waarom hun effecten zo fataal zijn, waarom ze zullen mislukken en waarom mensen er toch aan vasthouden. En laten we dan eens kijken naar de reacties van degenen die niet in staat zijn/ - of niet willen - leven met de gevolgen.

Dit is waar de problemen beginnen. Zo’n goede twintig jaar al krijgen we te horen dat er geen alternatief bestaat voor de neoliberale globalisering, en dat in feite zo’n alternatief ook niet nodig is. Telkens en weer, zijn we geconfronteerd met het TINA-concept: "Er is geen alternatief". De "ijzeren dame", Margaret Thatcher, was een van degenen die dit geloof eindeloos herhaalde.

Het TINA-concept verbiedt alle gedachten. Het volgt het principe dat het analyseren en bespreken van het neoliberalisme en de zogenaamde globalisering geen zin heeft, omdat ze onvermijdelijk zijn. Of we door de vingers zien wat er gebeurt of niet doet er niet toe, het gebeurt toch. Het heeft geen zin om te proberen het te begrijpen. Dus: doe mee! Doden of gedood worden!

Sommigen gaan zelfs zo ver te suggereren dat de globalisering - dat wil zeggen, een economisch systeem dat zich ontwikkelde onder specifieke sociale en historische omstandigheden - niets minder is dan een wet van de natuur. Verder komt de 'menselijke natuur' tot uiting in de karakteristieken van dit economische van het systeem: egoïstisch, meedogenloos, hebzuchtig en koud. Dat, wordt ons verteld, werkt in ieders voordeel.

De vraag blijft: waarom is 'onzichtbare hand' van Adam Smith uitgegroeid tot een "zichtbare vuist"? Terwijl een kleine minderheid de enorme voordelen plukt van het neoliberalisme van vandaag, lijdt de overgrote meerderheid van de bevolking aan deze aardse ontberingen in die mate dat hun voortbestaan op het spel staat. De schade lijkt onomkeerbaar.

Over de hele wereld vermijden de media - vooral de televisie-stations - het probleem. Een veelgehoord excuus is dat het niet verklaard kan worden. [1] De ware reden is natuurlijk de corporate controle van de media.

Wat is neoliberalisme?

Neoliberalisme als economische politiek begon in Chili 1973. De inhuldiging bestond uit een door de VS georganiseerde staatsgreep tegen een democratisch gekozen socialistische president en de installatie van een bloedige militaire dictatuur berucht om systematische marteling. Dit was de enige manier om het neoliberale model van de zogenaamde "Chicago Boys" onder leiding van Milton Friedman - een leerling van Friedrich von Hayek - tot realiteit te maken.

De voorganger van het neoliberale model is het economische liberalisme van de 18e en 19e eeuw en haar notie van "vrijhandel". De beoordeling van Goethe op dat moment was: "Vrije handel, piraterij, oorlog - een onlosmakelijk drietal!" [2]

In het centrum van zowel het oude als nieuwe economische liberalisme ligt:

Eigenbelang en individualisme; scheiding van ethische principes en economische zaken, met andere woorden: een proces van loskoppelen van de economie en van de samenleving; economische rationaliteit als een loutere kosten-baten berekening en winstmaximalisatie; concurrentie als de essentiële drijvende kracht achter groei en vooruitgang; specialisatie en de vervanging van een op het bestaan gerichte economie door op winst gerichte buitenlandse handel; en het verbod van de openbare (staats) bemoeienis met de marktwerking [3]

Waar het nieuwe economische liberalisme de oude overtreft is haar mondiale claim. Het economisch liberalisme van vandaag functioneert als model voor van alles en nog wat: alle delen van de economie, alle sectoren van de samenleving, het leven/de natuur. Daarnaast ontstaat er een nieuwe verdraaide "economische ethiek" (met een bepaald idee over de 'menselijke natuur') die alles bespot van zogenaamde weldoeners tot altruïsme tot onzelfzuchtige zorg voor anderen tot een notie van verantwoordelijkheid. [4]

Dit gaat zelfs zo ver te beweren dat het gemeenschappelijke goed geheel afhangt van het ongecontroleerde egoïsme van het individu en vooral van de welvaart van transnationale ondernemingen. De naar men zegt noodzakelijke "vrijheid" van de economie - die, paradoxaal genoeg, alleen de vrijheid van de bedrijven betekent - bestaat dus uit een vrij zijn van verantwoordelijkheid en betrokkenheid bij de samenleving.

De maximalisatie van de winst zelf moet gebeuren op de kortst mogelijke termijn; dat wil zeggen bij voorkeur door speculatie en "shareholder value". Het moet zo weinig mogelijk belemmeringen tegen komen. Tegenwoordig wegen de wereldwijde economische belangen zwaarder dan niet alleen niet-economische aspecten, maar ook de nationale economische overwegingen, omdat bedrijven vandaag de dag zichzelf zien staan buiten de gemeenschap en de natie. [5] Een "level playing field" wordt gecreëerd, dat de mondiale spelers de best mogelijke voorwaarden biedt. Dit speelveld kent geen wettelijke, sociale, ecologische, culturele of nationale "grenzen" [6] Als gevolg daarvan speelt de economische concurrentie zich af op een markt die vrij is van alle niet-markt, niet-economische of protectionistische invloeden - tenzij natuurlijk ze de belangen dienen van de grote spelers (de bedrijven). De belangen van de bedrijven - maximale groei en vooruitgang - hebben volledige prioriteit. Dit wordt gerationaliseerd door te beweren dat hun welzijn betekent het welzijn van de kleine ondernemingen en zelfs de kleine werkplaatsen.

Het verschil tussen het nieuwe en oude economische liberalisme kan in eerst instantie worden verwoord in kwantitatieve termen: nadat het kapitalisme een reeks van breuken en uitdagingen onderging - veroorzaakt door het "concurrerende economische systeem", de crisis van het kapitalisme, het na-oorlogs "Keynesianisme" met haar tendens tot een sociale welvaartsstaat, massale interne vraag van de consument (het zogenaamde Fordisme), en de doelstelling van volledige werkgelegenheid in het Noorden. De liberale economische doelen van het verleden zijn nu niet alleen euforisch herrezen, maar ze zijn ook "geglobaliseerd". De voornaamste reden is inderdaad dat de concurrentie tussen alternatieve economische systemen is verdwenen. Echter, om te concluderen dat dit de overwinning van het kapitalisme en de "Golden West" is over het "socialisme" is slechts een mogelijke interpretatie. Een andere - tegenovergestelde – interpretatie is het "moderne wereld-systeem" (die zowel het kapitalisme en socialisme bevat) te zien als terecht gekomen in een algemene crisis die totale en meedogenloze concurrentie veroorzaakt over mondiale grondstoffen, terwijl de weg voor investeringsmogelijkheden wordt genivelleerd, dat wil zeggen de valorisatie van het kapitaal [7].

De toenemende globalisering van het neoliberalisme laat zien welke interpretatie juist is. Niet in het minst omdat de verschillen tussen het oude en het nieuwe economische liberalisme niet alleen kan worden uitgesproken in kwantitatieve termen, maar ook in kwalitatieve. We zijn getuige van volledig nieuwe fenomenen: in plaats van een democratische "volledige concurrentie" tussen vele kleine ondernemingen die de vrijheid van de markt genieten, winnen alleen nog de grote bedrijven. Op hun beurt creëren ze nieuwe markt monopolies van voorheen onbekende dimensies. De markt blijft dus alleen vrij voor hen, terwijl het onvrij wordt gemaakt voor alle anderen die zijn veroordeeld tot een bestaan van afhankelijkheid (zoals gedwongen producenten, arbeiders en consumenten) of totaal uitgesloten van de markt (als ze niets te verkopen of te kopen hebben). Ongeveer vijftig procent van de wereldbevolking valt tegenwoordig in deze groep, en dat percentage stijgt [8].

Antitrust wetgeving heeft alle macht verloren sinds de transnationale ondernemingen de normen bepalen. Het zijn de corporaties – en niet 'de markt' als een anoniem mechanisme of 'onzichtbare hand' - die de huidige regels van de handel bepalen, bijvoorbeeld de prijzen en de wettelijke voorschriften. Dit gebeurt buiten elke politieke controle. Speculatie met een gemiddelde twintig procent winstmarge schakelt eerlijke producenten uit, die al gauw "onrendabel" wordt [9]. Geld wordt te kostbaar voor relatief niet-rendabele, lange termijn projecten, of projecten die alleen - hoe gewaagd! - een goed leven dienen. In plaats daarvan "reist geld naar boven" en verdwijnt. Financieringskapitaal bepaalt meer en meer wat de markten zijn en doen [10]. Door ontkoppeling van de dollar van de prijs van goud, heeft geldcreatie niet langer een directe relatie met de productie "[11] Bovendien hebben de meeste van ons tegenwoordig - net zoals alle regeringen - schulden Het is het financieringskapitaal dat al het geld heeft -. en wij hebben niets [12].

Kleine, middelgrote en zelfs enkele grotere ondernemingen worden verdrongen van de markt, worden gedwongen tot slikken of stikken door transnationale bedrijven, omdat hun prestaties onder het gemiddelde liggen in vergelijking met speculatie – of liever: spookulatie. De publieke sector, die historisch is gedefinieerd als een not-for-profit economie en bestuur, worden "afgeslankt", en haar "winstgevende" delen ("parels") worden overhandigd aan bedrijven (geprivatiseerd). Als gevolg daarvan, verdwijnen de sociale diensten die nodig zijn voor ons bestaan. Kleine en middelgrote ondernemingen - die tot voor kort tachtig procent van de beroepsbevolking in dienst hadden en de mensen voorzagen van normale arbeidsomstandigheden - worden ook beïnvloed door deze ontwikkelingen. De vermeende correlatie tussen economische groei en werkgelegenheid is onjuist. Als de economische groei gepaard gaat met fusies van bedrijven, dan gaan banen verloren [13].

Samenvatting van "The Global Economic Crisis: The Great Depression of the XXI Century" ed. Michel Chossudovsky and Andrew Gavin Marshall

Door Professor Claudia von Werlhof

NOTES

[1] Maria Mies and Claudia von Werlhof (Hg), Lizenz zum Plündern. Das Multilaterale Abkommen über Investitionen MAI. Globalisierung der Konzernherrschaft – und was wir dagegen tun können, Hamburg, EVA, 2003 (1998), p. 23, 36.
[2] Johann Wolfgang von Goethe, Faust: Part Two, New York, Oxford University Press, 1999.
[3] Maria Mies, Krieg ohne Grenzen. Die neue Kolonisierung der Welt, Köln, PapyRossa, 2005, p. 34.
[4] Arno Gruen, Der Verlust des Mitgefühls. Über die Politik der Gleichgültigkeit, München, 1997, dtv.
[5] Sassen Saskia, "Wohin führt die Globalisierung?," Machtbeben, 2000, Stuttgart-München, DVA.
[6] Maria Mies and Claudia von Werlhof (Hg), Lizenz zum Plündern. Das Multilaterale Abkommen über Investitionen MAI. Globalisierung der Konzernherrschaft – und was wir dagegen tun können, Hamburg, EVA, 2003 (1998), p. 24.
[7] Immanuel Wallerstein, Aufstieg und künftiger Niedergang des kapitalistischen Weltsystems, in Senghaas, Dieter: Kapitalistische Weltökonomie. Kontroversen über ihren Ursprung und ihre Entwicklungsdynamik, Frankfurt, 1979, Suhrkamp; Immanuel Wallerstein (Hg), The Modern World-System in the Longue Durée, Boulder/ London; Paradigm Publishers, 2004.
[8] Susan George, im Vortrag, Treffen von Gegnern und Befürwortern der Globalisierung im Rahmen der Tagung des WEF (World Economic Forum), Salzburg, 2001.
[9] Elmar Altvater, Das Ende des Kapitalismus, wie wir ihn kennen, Münster, Westfälisches Dampfboot, 2005.
[10] Elmar Altvater and Birgit Mahnkopf, Grenzen der Globalisierung. Ökonomie, Ökologie und Politik in der Weltgesellschaft, Münster, Westfälisches Dampfboot, 1996.
[11] Bernard Lietaer, Jenseits von Gier und Knappheit, Interview mit Sarah van Gelder, 2006, www.transaction.net/press/interviews/Lietaer 0497.html; Margrit Kennedy, Geld ohne Zinsen und Inflation, Steyerberg, Permakultur, 1990.
[12] Helmut Creutz, Das Geldsyndrom. Wege zur krisenfreien Marktwirtschaft, Frankfurt, Ullstein, 1995.
[13] Maria Mies and Claudia von Werlhof (Hg), Lizenz zum Plündern. Das Multilaterale Abkommen über Investitionen MAI. Globalisierung der Konzernherrschaft – und was wir dagegen tun können, Hamburg, EVA, 2003 (1998), p. 7.

www.globalresearch.ca

Some Rights Reserved (CC BY-SA 4.0)
0