1. #che-guevara
  2. #cuba
  3. #fidel-castro
  4. #latijns-amerika
  5. #varkensbaai
  6. Artikelen

<< error >> (our Markdown requires webpage links, not image links, see manual)

Varkensbaai, 50 jaar geleden

Een invasiemacht, gesteund door de VS, werd in 72 uur beslissend verslagen door de Cubaanse strijdmacht, geholpen door de burgermilitie.

Op de vroege morgen van 15 april 1961 werden gelijktijdig luchtaanvallen uitgevoerd tegen drie vliegvelden in Cuba om het eiland te verlammen en de mogelijkheid van een effectieve Cubaanse verdediging tegen de komende invasie te elimineren. De vroege aanval doodde 7 Cubanen en schakelde 2 vliegtuigen uit. De invasie werd verslagen in 72 uur en 1.180 leden van de huurlingen Brigade 2506 werden gevangen genomen. In totaal verloren 150 Cubanen het leven in het gevecht tegen deze groepen, getraind, gecoördineerd en gevormd door de VS. De Varkensbaai – of Playa Girón zoals het in Cuba heet – markeert een ommekeer in de VS-Cuba betrekkingen en informatieborden bij de Playa Girón herinnert bezoekers aan ‘de eerste nederlaag van het imperialisme op het Amerikaanse halfrond.’

Playa Girón is geen geïsoleerd gebeuren en niet het begin van antirevolutionaire actie tegen de Cubaanse revolutie. Het is deel van een doorlopend verhaal van VS agressie en vormt het hoogtepunt van een machtige campagne van sabotage en terrorisme gelanceerd door de CIA in 1959. Er werden bommen gelegd, brievenbussen opgeblazen, waterreservoirs vernield en suiker en tabaksplantages in brand gestoken.

Playa Girón was een project dat geërfd werd door president Kennedy van zijn voorganger Dwight Eisenhower; Kennedy was gebonden in zijn verkiezingscampagne tegen Nixon door een grootscheepse invasieretoriek. In 1960 riep hij herinneringen op aan de Monroe Doctrine door te verklaren dat ‘hij niet zou dulden dat de Sovjet Unie van Cuba een basis in de Cariben zou maken.’. Maar eenmaal president was Kennedy bang, dat een openlijke VS betrokkenheid een oorlog met de USSR zou oproepen.

De frustratie van de CIA om door terrorisme en sabotage te komen tot een algemene rebellie in Cuba had tot gevolg dat de VS zijn strategie veranderde van oproer zaaien naar het coördineren van een invasie. Deze was geïnspireerd door de indirecte VS betrokkenheid in Guatemala tegen Jacobo Arbenz. Het 4 punten plan omvatte de oprichting van een politieke macht buiten Cuba als aanmoediging van antirevolutionaire groepen, de formatie van een antirevolutionair front op het eiland onder CIA invloed, de training van militaire groepen om het land te infiltreren en ondergrondse operaties te vermeerderen. Dat alles zou onderbouwd worden door een machtig propagandaoffensief tegen de Castro regering.

De psychologische druk van de propaganda stond centraal in Washington’s strategie. Radiostations als Radio Free Cuba en Radio Swan werden gevormd door de CIA en betaald door advertenties van bedrijven als Coca-Cola, Colgate, Pan Amerika en Good Year. In oktober 1960 creëerde Radio Swan een beeld - ‘onderbouwd’ door vervalste documenten - van een Cubaanse overheid die plande om alle kinderen naar Moskou te sturen. Deze aantijging kreeg vorm in de (met VS gesponsorde) Operatie Peter Pan, die met de Cubaanse kerk als partner, 14.000 kinderen van hun Cubaanse ouders weghaalde. Het bracht de kerk in Cuba sterk in diskrediet en typeert de venijnige misinformatie die de westerse beeldvorming besmette en werd verergerd door de voorlopers van Radio Swan - zoals Radio en TV Marti - die doorlopend leugens over Cuba bleef spuien.

Cuba zou overwonnen worden met de Amerikaanse steun door de Playa Girón lang genoeg bezet te houden om een overgangsregering uit te roepen, internationale erkenning te krijgen en directe militaire inmenging van de VS in te roepen. De eerste aanval werd uitgevoerd door een kleine troepenmacht in verschillende plekken van het eiland en zou zo nodig versterking krijgen van de VS luchtmacht. De dissidente regering onder ex-premier José Miró Cadona zou bekend worden als Revolutionaire Raad (Castro noemde hen de Raad van Wormen) en de tactiek leek veel op die van de mislukte coup tegen Hugo Chavez. Trouwens, ook met die coup heeft de geschiedenis overtuigend aangetoond dat het imperialistische offensief een flagrante mislukking was.

Populaire westerse verklaringen wijten de mislukking aan gebreken als het falen van de paratroepen om elders aan land te komen, Kennedy’s beslissing om de luchtmacht te reduceren, vertraging bij VS toestellen, persoonlijke ruzie tussen president en adviseurs en de CIA en gebrek aan kennis aan de lokale geografie. Maar dit ontkent een aantal essentiële factoren: de actie van de Cubaanse legerleiding, de vruchten van de revolutie en het vermogen tot mobilisatie van de steun van de bevolking. De Cubaanse generaal José Ramón Fernández verklaarde in 1999: ‘De huurlingen kwamen goed georganiseerd, zwaar bewapend en ondersteund. Zij misten echter een rechtvaardige zaak om te verdedigen. Daarom vochten zij niet met passie, moed, overtuiging, dapperheid en de flair om te overwinnen, zoals de revolutionaire Cubaanse troepen deden. In die zin kan de revolutie aangewezen worden als bron van overwinning.’

Fidel Castro’s militaire leiderschap, verkregen door de guerrilla strijd in de Sierra Maestra was cruciaal voor de overwinning. Castro kende de Playa Girón door en door en heeft vanaf de triomf van de revolutie een invasie voorbereid. Landingplaatsen waren stevig versterkt en Castro vermeed de fout van Nasser in Egypte en had de weinige vliegtuigen die Cuba bezat verspreid en gecamoufleerd. Enkele toestellen buiten gebruik waren op de vliegvelden in groepjes bijeengebracht als lokaas. Castro’s verborgen luchtmacht bestookte de invasiemacht in de ochtend van de landing, toen de T33 jagers de bevoorradingsschepen uiten joeg. Het 5de bataljon weigerde aan land te gaan onder Cubaans vuur, terwijl de kleine maar dodelijke luchtmacht een fatale slag toebracht aan het moraal van de huurlingen troepen.

De voornaamste reden voor de Cubaanse overwinning is het succes van de revolutie. In 1961 waren al grote stappen gezet door de agrarische hervorming en de landverdeling aan 100.000 boeren en telers, nationalisatie van grote industrieën, handelscoöperaties en banken, een alfabetiseringscampagne en goedkopere elektriciteit en telefoon, stedelijke herverdeling en huizenbouw, controle op rente en publieke stranden, die opengesteld werden voor allen. De antirevolutionaire guerrilla in Escambray was ondermijnd door verspreiding van de revolutie. In dit bergland was geen infrastructuur voor 1959 en er waren ziektes, maar de Castroregering voerde elektriciteit en irrigatie in, bouwde 600 kilometer nieuwe weg, 22 scholen en 5 hospitalen. De VS mislukking was niet te wijten aan militaire techniek of tekort aan materieel, maar aan een grondige misrekening van de Cubaanse realiteit. De huurlingen van de invasie vertrouwden op kogels, Cuba op passie, moed en revolutionaire trots.

Het zal moeilijk zijn in Cuba een plaats te vinden waar de effecten van de revolutie sterker gevoeld werden dan Playa Girón. Nieuwe coöperaties verhoogden de inkomsten voor de houtskoolwerkers van 1 tot 10 peso, basis producten werden goedkoper, het eerste hospitaal werd gebouwd en in de streek kwamen vrijwillige leerkrachten. Ten tijde van de invasie was het Cubaanse volk op de top van zijn patriottisme en revolutionaire geest. Dit volksbewustzijn veroorloofde Castro de massa mobilisatie van de Revolutionaire Nationale politie en het Rebellen Leger en de Volks Milities. De betaalde huurlingen van de invasie waren het tegenovergestelde van deze vrijwillige strijders voor een eerlijke zaak, zoals weergegeven door de guerrillaleer van Fidel Castro en Ernesto Guevara.

Castro’s victorie beschaamde en verzwakte de Cubaans voorstanders van annexatie en versterkte zijn politieke mandaat. Het radicaliseerde de bevolking en brak met de mogelijkheid van een sociaal democratische revolutie. Op 16 april 1961 , toen de gesneuvelden begraven werden, riep Castro het socialistische karakter van de revolutie voor het eerst uit. In die zin kan Playa Girón gezien worden als een breuk, die de toekomstige koers van de revolutie bepaalde en de banden versterkte met de Sovjet Unie. Meer nog, Cubaanse en Sovjetleiders zochten de gebleken zwakheid van de VS te gebruiken en haviken in Washington zochten wraak tegen de vernederende slag in 1961, de Cunaanse rakettencrisis kan gezien als een rechtstreeks gevolg van Playa Girón.

De klassenstructuur van de Huurlingenbrigade 2506 is uniek in Cuba’s geschiedenis, omdat -noch eerder noch later- de bourgeoisie zo collectief handelde of zo’n plaats had in een gewapende actie. Van de 1.160 gevangenen waren de meeste middenklasse katholieken, zelfs een aantal priesters en hoge kerk functionarissen uit het Batista tijdperk. Volgens Cubaanse schattingen bezaten de huurlingen voor de revolutie miljoen acres land, 10.000 huizen, 70 fabrieken, vijf mijnen, twee banken en tien suikermolens. Vandaar bestempelde Castro in de meivieringen Playa Girón als de overwinning van de werkende klasse over de uitbuiters.

In ruil voor de 1.160 gevangenen kreeg Cuba 50 miljoen dollar, medische voorzieningen en kindervoedsel als compensatie. Castro vergeleek Cuba’s edelmoedige behandeling van de huurlingen met die van de ‘Cuban Five’ in de VS, die gevangen blijven voor hun verdediging van Cuba’s soevereiniteit, terwijl de vrijgelaten figuren ongestraft rondlopen in Miami om hun agitatie en agressie tegen Cuba voort te zetten. Huidige ballingschapgroepen hebben hun afkomst in Playa Girón als antirevolutionaire macht permanent verplaatst van Cuba naar de VS. Bij voorbeeld: de commandanten van de verenigde Revolutie Organisatie – gesticht door de Playa Girón veteraan Eulalio Francisco Castro – verantwoordelijk voor 50 bomaanslagen tegen Cuba en de bekende terrorist Luis Posada Carriles die voor de invasie getraind werd in Guatemala.

Vanwege de alfabetiseringscampagne in 1961 werd dat jaar het Jaar van Educatie genoemd – maar het was ook een jaar van lering voor de VS. De Amerikaanse betrokkenheid was bedoeld om de missie onoverwinnelijk te maken, maar die mythe werd zonder meer verpulverd door Cuba’s moedige overwinning. Deze triomf markeerde de eerste nederlaag van het Amerikaans militarisme in de regio en inspireerde een progressieve golf over het zuidelijk deel van Latijns Amerika in plaatsen zoals Chili, Argentinië en Brazilië - maar VS bemoeizucht was nooit ver weg.

Zoals Che Guevara verklaarde op het toppunt van de Playa Girón invasie: ‘we kunnen niet denken aan vrede totdat het imperialisme helemaal vernietigt is.’ - en zo heeft de VS zijn vuile oorlog tegen Cuba sinds 1961 opgevoerd. Van de economische blokkade die tekorten gaf in ziekenhuizen en scholen tot geheime acties als Operatie Mongoose is de VS buitenlandse politiek verschoven van openlijke invasie tot het aanmoedigen van oproer. VS fondsen en agitatie in soevereine naties karakteriseerde het na-PlayaGirón imperialisme in Latijns Amerika van Nicaragua tot Chili.

Op een vroegere mei demonstratie wees Fidel Castro het idee af dat socialisme Amerika’s veiligheid bedreigde. Hij verklaarde: ‘Wat de veiligheid van het VS volk bedreigt is de agressieve politiek van de oorlogzucht van de Verenigde Staten. Wat de veiligheid van de Noord Amerikaanse families op het spel zet is de gewelddadige politiek die de soevereiniteit en de rechten van andere volken ontkent.’ Dat werd gezegd in 1961, maar het kan ook gelden voor Chili in 1973, voor Venezuela in 2002 of voor Irak in 2003.

[Artikel door Cuba-Solidarity Engeland bestuur, Dan Smith]

www.cubadefend.nl

No Rights Reserved (CC0 1.0)
1
  1. Goed artikel.