Israëli’s eisten steekpenningen bij Gaza grens

OSLO - Amerikaanse bedrijven klaagden in 2006 over corruptie door Israëlische functionarissen bij de grensovergang van Karni in Gaza, dat is van de Palestijnse gebieden het belangrijkste commerciële transit point, bleek donderdag uit een uitgelekt Amerikaanse diplomatiek telegram.

Volgens een telegram van de Amerikaanse ambassade in Tel Aviv en het consulaat in Jeruzalem, dienden Amerikaanse bedrijven een klacht in bij de ambassade ambtenaren over een gebrek aan een duidelijk en voorspelbaar vrachtwagen registratie systeem waardoor de gelegenheid wordt gegeven tot de wijdverbreide corruptie bij Karni kruispunt.

Onder deze bedrijven: Coca Cola, Procter and Gamble, Caterpillar, Philip Morris, Westinghouse, Hewlett Packard, Motorola, Aramex en Dell.

"De zeer problematisch procedures en beschuldigingen van endemische corruptie bij de Karni-terminal vormt een belangrijke non-tarifaire handelsbelemmering", aldus het telegram, online gepubliceerd door de Noorse krant Aftenposten.

Volgen het telegram had Coca Cola distributeur Joerg Hartmann de ambassade ambtenaren gezegd dat vrachtwagens bij de grensovergang vastliepen als bedrijven geen steekpenningen wilden betalen, in een systeem dat grotendeels wordt gerund door een hoge Israëlische ambtenaar met de hulp van anderen, met inbegrip van twee soldaten.

Hartmann beweerde dat 13.000 tot 15.000 sjekel (2.889 tot 3.333 dollar) per vrachtwagen werd gevraagd aldus het telegram.

Een aantal van de bedrijven die hadden geklaagd over corruptie op de overgang weigerde om de steekpenningen te betalen, zei het telegram.

Aan het einde van mei 2006, stonden 34 vrachten Amerikaanse goederen, ten bedrage van bijna $ 1,9 miljoen drie tot vier maanden te wachten om de grens met Gaza te passeren.

Israël sloot de grensovergang van Karni, toen de radicale beweging Hamas de controle van Gaza in juni 2007 overnam. Slechts een minimum aan goederen wordt nu nog met behulp van een transportband doorgelaten.